Oscar

Zondagavond keerde ik terug naar een half huis. Deze keer had ik nochtans mijn best gedaan – deze keer zou het voor altijd. Ik probeerde zo goed als ik kon de rommel te negeren die de verhuizers hadden achtergelaten. Ik bestelde Indisch eten, keek naar het voetbal en ging daarna naar bed met de deur van de slaapkamer op een kier, zodat ten minste de kat nog naar binnen kon.

(meer…)

Olijf

Ik liep  de ruzie binnen ergens halverwege de scène: een vrouw had aan de koelkast met exotische producten net het deksel opengemaakt van een plastic bakje olijven, toen haar man met ingehouden woede het doosje weer uit haar handen trok en het in zijn winkelkar gooide. ‘Kom-áán,’ beet hij haar toe, op fluistertoon.

(meer…)

Wachten tot je landt (3)

(maart 2014)

Ik nam een afslag te vroeg, waardoor ik gedwongen werd een binnenweg te  nemen via een drietal kleine dorpen, die  door dezelfde hoofdweg met elkaar waren verbonden. Vlak  voor het binnenrijden van het tweede  dorp moest ik aan de kant gaan staan voor een rij praalwagens onderweg naar een carnavalsstoet. Drie tractoren trokken elk een oplegger, versierd met groteske koppen van plaatselijke beroemdheden die ik niet herkende.

(meer…)

Lionel

Het klinkt zo vergezocht, zo speciaal bedacht voor deze plek dat ik het aanvankelijk zélf niet eens kon geloven, maar toen ik vanavond in Brussel de hoek omsloeg op weg naar het station om nog op tijd thuis te geraken voor het voetbal, stond ik daar opnieuw oog in oog met Lionel.

(meer…)

Vlees

Ik lijd aan een ziekte die mij ertoe dwingt om het grootste gedeelte van mijn tijd in mijn eigen hoofd door te brengen. Ik slik medicatie die mijn meest primaire driften verstoort en sommige ervan zelfs helemaal uitschakelt. Het kost mij dikwijls de grootste moeite om mezelf eraan te herinneren dat een mens méér is dan wat hij denkt of wat hij tegen zichzelf roept wanneer niemand anders het horen kan.

Aan dit alles dacht ik toen ik in het SMAK langs de sculpturen van Berlinde De Bruyckere liep. Ik keek naar verwrongen lichamen die niet klopten – net menselijk genoeg om ze een persoonlijkheid toe te schrijven, net te veel louter vlees om dat bijzonder ongemakkelijk te laten voelen.

Vlees en geweien en hout brachten mij na maanden terug naar de wereld die er vóór het nadenken was. Ik begreep opnieuw hoe tastbaar en hoe kwetsbaar wij allen zijn. (In een donkere kamer zag ik een magere naakte vrouw, helemaal alleen. Ze stond voorovergebogen met haar haren in haar handen. Zij is de enige bij wie ik dacht dat de pijn van binnenuit kwam. Pas achteraf besefte ik met een schok dat dat alleen zo leek, omdat ze haar gezicht verborgen hield.)

Sneller dan ik zelf wilde haastte ik mij naar buiten – het beklemmende gevoel werd te groot. Ik liep de trappen af, ik haalde adem. Ik moest dringend naar het station nu, maar ik bleef gewoon staan. De zon kwam van achter de wolken door. Ik voelde mij weer vlees. Heel even voelde ik mij weer vlees.

 

(Ander werk: 12)

There is love in you

Sinds er gebeurde wat er is gebeurd, beweeg ik mij tegelijk onrustig en vol nieuwe ambitie voort. Ik maakte een tekening die zo ver mogelijk weg bleef van alle grote statements en geroep. Ik sprak op vier avonden tijd af met evenveel van mijn liefste vrienden en keek urenlang uit naar het moment waarop we elkaar zouden vasthouden. Ik liep steeds vaker buiten rond in deze kleine stad, die meer aanvoelde als een dorp dan ooit.

(meer…)