Heaven ain’t close in a place like this

Mensen vroegen mij of ik niet overdressed was voor de gelegenheid. Ik baande mezelf een weg door de emokindjes en hun ouders en nog voor iemand een noot had gespeeld, was het duidelijk dat ik hier niet echt thuishoorde. “Hier” was Bunkerrock, een avondje voor en door de verschillende groepjes die repeteren in het hok achter het Overpeltse cultuurcentrum Palethe.

Omdat ik me niet zo makkelijk uit het lood laat slaan, bleef ik met evenveel enthousiame kijken hoe Arkane de avond aftrapte. Verdacht jonge autochtonen die het gros van het publiek hadden meegebracht om zo makkelijk te scoren met “een mix van eigen nummers en covers”. Van de eigen nummers bleef niets hangen, de covers waren te makkelijk of te recent. Ook al had de frontvrouw flink geoefend op Singstar, echt goed klonk ze alleen in haar voorspelbare rol van Mega Mindy. You can’t play rock ‘n’ roll with your jeans in your bottekes. Toegegeven, de jongens konden een stukje spelen. Als ze de energie die nu verloren gaat aan aanstellerij (de gitaar in de nek? écht?) gebruiken om een degelijk nummer te schrijven, raken ze nog wel in de Rock Rally. Ze hebben er de leeftijd voor.

Setje afgelopen, dus de familie en vrienden van Arkane gingen thuis kijken naar Costa!. De bijna lege zaal maakte het Dodgy Curvin’s behoorlijk moeilijk om nog iets van hun showcase te maken. Als vestimentair manager van de drummer is het voor mij niet evident om objectieve commentaar te geven, maar ik probeer toch even. Twee nummers minder op de setlist, openen met de fantastische slotsong en alsjeblief geen bindteksten meer: drie simpele regeltjes waarmee zalen met beter geluid en een meer elitair publiek platgespeeld kunnen worden.

De old school van Harlot Haste had een geschiedenisles moeten worden voor de overgebleven kindjes in het zwart, maar die stonden er maar verveeld bij. Mij kon het allemaal wel bekoren, al moet ik bekennen dat ik tijdens de eerste helft van het optreden naar South Park zat te kijken in een kebabzaak. Ook de covers van headliner Cameleon klonken veel beter in de lounge – als achtergrondmuziek bij een debat over de seksuele aantrekkingskracht van gothicmeisjes – dan binnen op de dansvloer. Met wat meer discipline kan ik een prima concertrecensent worden, zonder amuseer ik me alleen maar.

De mist op de terugweg was dik als erwtensoep, maar mijn croutonmobiel bleef dapper overeind met de steun van Tim Vanhamel. Meteen de eerste muziek vanavond die me emotioneel wist te raken. Als ik eraan terugdenk, merk ik dat mijn meest gelukkige momenten zich ’s nachts op de Noord- Zuidverbinding hebben afgespeeld. Wat dat over mij zegt, zal ik zelf wel uitzoeken.