Mevrouw Yezerskiy (I. Bynzyin voor de ingewijden) wilde er eens een weekendje tussenuit, dus organiseerde de toen al ietwat overwerkte assistent een uitstapje naar Den Haag. Compleet met een bezoekje aan Vermeers meisje met de parel in het Mauritshuis, het keuren van de plaatselijke prostituées, een overnachting in een Chinees middenklassehotel en een wandeltocht richting Binnenhof, alwaar we duchtig met onze vuist zwaaiden in de richting van de fundamentalisten die daar deze week hun intrek hebben genomen.
Om jullie even een mening op te dringen: Den Haag is een mooie stad, en iedereen zou minstens één keer in zijn schandalig korte mensenleven uit eten moeten gaan in het restaurantje op Kettingstraat 29. De vorige keer dat een stuk zalm me nog zo’n orgasme heeft bezorgd, bevond ik me in Sea Life en mocht ik het achteraf gaan uitleggen aan de politie. Het eten, de goedkope drank en de oprecht vriendelijke bediening (die tevens een antwoord kon geven op al onze vragen over het Nederlandse koningshuis) zorgden ervoor dat zowel wij als de andere gasten bleven hangen tot de keuken sloot.
De volgende ochtend viel er sneeuw. Mijn mening daarover heb ik al eerder kenbaar gemaakt. Het bouwvallige studentenstadje Delft werd er alleen maar mooier door, maar om eerlijk te zijn viel daar geen fuck te beleven. Dus zijn we maar gewoon thuis komen eten, zoals normale mensen.