Het is warm. Het is de warmste dag van het jaar. Leuven brandt en haar treinen volgen. Zelf lig ik daar niet wakker van: ik moet twee weken lang nergens heen. Ik blijf binnen wanneer dat nodig is, ik ga brunchen met een boek, ik schrijf verhaaltjes en ik loop wat door het bos. Deze hitte betekent ook dat ik niet de energie heb om tegen te spartelen wanneer iemand mij meeneemt naar een film waarop ik niet meteen zit te wachten.
Ik heb een enorme hekel aan recente animatiefilms. Disney, bijvoorbeeld, heeft sinds The Lion King (Hamlet meets Beestenbos is boos) geen seconde aandacht meer besteed aan haar verhalen. Hetzelfde vervelende flutscenario wordt schaamteloos herkauwd voor speelgoedpoppen, monsters of visjes. En toch bespreek ik alleen maar films waarvan ik hou (de nieuwe, positieve aanpak!), dus heeft Wall-E mij waarschijnlijk wél overtuigd?
Ja en nee. Ook als kind vond ik het leuk om zelf op zoek te gaan naar de boodschap achter een film, om zelf een interpretatie te geven aan enkele gebeurtenissen. Die kans krijg je van Pixar niet, zij slaan je liever een uur lang met hun Grote Moraal om de oren als Britse soldaten hun gevangenen met een telefoonboek. Ik lijd aan intellectuele smetvrees: na de film voelde ik mij zo dom en betutteld dat ik de viezigheid van mij af moest lezen.
Het goede nieuws: schil al dat gepreek weg en er bijft een wondermooi gemaakt, grappig, fris, ontroerend, naïef boy meets girl liefdesverhaaltje over. Neem uw kinderen mee naar deze film en vertel hen dat van iemand houden alleen maar mooi en simpel is. Zij zullen het u later niet kwalijk nemen dat gij gelogen hebt. Morgen zoek ik mijn video van Mr. Deeds goes to town, want Gary Cooper, dat was de Wall-E van het interbellum.