Jeetje, wat een dag. Om half twaalf opgestaan, een boterham gegeten en naar het werk vertrokken. Daar heb ik heel veel papieren in een kaft mogen steken. Misschien wel dertig! Daarna moest ik naar de bakker want de professor had zin in taart. Toen ik terugkwam heeft hij mij geslagen omdat ik het wisselgeld niet meteen teruggaf. Al gauw was de taart helemaal op en kreeg ik een fruitsapje met een rietje. Dat smaakte, zeg! Nu moet ik weer naar huis omdat de professor een film wil kijken. Morgen mag ik die opschrijven in zijn filmdagboek. Het belooft een zware week te worden.