Midnight Love Tour

I.

Het boekenprogramma werd ingeleid door een meisje dat een klassiek stuk speelde op de harp. Ik luisterde, zonder ook maar één keer mijn ogen van haar af te halen. Even leek de harp mij het allermoeilijkste instrument ter wereld, tot ik bedacht dat voor alle instrumenten hetzelfde geldt: muziek is alleen maar de vorm waarin je je handen zet. Al de rest is oefening. Tijdens het applaus vroeg ik me af waar eenzelfde basis zou liggen bij schrijven.  Ik herinnerde mij een reportage die ik enkele weken geleden heb gezien op de televisie, over ik weet niet meer welke auteur of columnist, die plaatsnam voor zijn computer en tegen de interviewer zei: “ik kan maar met één vinger typen, maar wel heel snel.” Ik wist niet meer of het een man was naar wie ik opkeek. Wel dacht ik: het zou veel gemakkelijker zijn om te doen wat ik doe, of ermee op te houden, als het een vaardigheid was die in de handen lag, in plaats van in het hoofd of in het hart.

II.

Aan het eind van het programma werden de besproken boeken onder het publiek verloot via een tombola. Een rieten mand ging rond op het podium, de gasten mochten elk om beurt een winnaar trekken. Ik had één van de juiste nummers, maar niet het juiste soort papiertje – of zo, weet ik hoe die dingen werken. Er ontstond een kleine discussie die voor mij niet per se had gehoeven, niet in het minst omdat zij rond mij draaide en ik mij steeds meer opgelaten begon te voelen. Theatraal gooide ik mijn papiertje de lucht in, waarna ik het kwijtgeraakte op de grond of in mijn openstaande tas. Uiteindelijk zat ik niet te wachten op een boek waarvan twee mensen die ik erg hoog heb zitten net hadden gezegd dat het niet zoveel voorstelde. Ik heb nog drieënnegentig mooiere boeken die ik dringend moet  lezen of herlezen, en eentje dat ik moet schrijven. Ik kom voorlopig wel toe.

III.

Eén van die twee mensen die ik erg hoog heb zitten, speelde diezelfde avond voor de laatste keer zijn eigen voorstelling. Het stuk begon met een geluidsfragment over Europa en China, over economie en macht. Het fragment was in het Engels, en werd ondertiteld op een scherm dat niet helemaal goed geplaatst stond voor de zaal. “We kunnen het niet zien!”, riep een vrouw achter mij. “Wat nu?”, vroeg een ander. Bij niemand kwam het ook maar op om even stil te zijn en te luisteren of ze het fragment met wat moeite zelf konden vertalen. Nauwelijks tien minuten later ging het in de voorstelling over hoe de televisie vroeger, en sinds kort ook het internet, van ons allemaal toeschouwers heeft gemaakt, die louter nog kijken en verder niets. De vrouwen zwegen ondertussen alweer, maar ik denk dat ze de ironie hierin hebben gemist.