Zoals die rit zaterdagochtend, toen mijn trein zo veel vertraging had dat ik zelfs ondanks een ruime veiligheidsmarge de aansluiting naar Amsterdam zou missen. Ik twijfelde even, maar liep dan toch het perron af, haalde een pak geld uit de bankautomaat en nam de trap naar het stationsplein, waar drie taxi’s op een rij stonden te wachten.
Ik klopte aan op het raam van de voorste, en vroeg de chauffeur of hij mij naar Brussel-Zuid kon brengen. “Natuurlijk,” zei hij en hij lachte. Iets te traag naar mijn zin voerde hij de bestemming in op de gps. Hij maakte een typfout en moest opnieuw beginnen. Het zou erom spannen.
De chauffeur stelde zichzelf voor als Felix. Hij bleek een babbelaartje. Ik deed mijn best om het gesprek mee gaande te houden, maar was te gespannen omdat ik nog steeds niet zeker wist of ik mijn trein zou halen. Felix vertelde honderduit over zichzelf, zijn zoon en dochter en alle professoren die hij doorheen de jaren als vaste klant had gehad – zoals de dokter die mee de eerste aidsremmer had ontdekt en een apotheker die op zijn negentigste nog een leerstoel had in Washington.
Felix keek mij zo veel mogelijk aan wanneer hij tegen mij praatte. Dat leek mij niet bijzonder veilig. Hij reed niet te snel, maar af en toe zwenkte hij breed uit, tot ver over de linker- of rechterlijn van het rijvak.
“Die apotheker is altijd kerngezond geweest,” vertelde hij, “tot enkele jaren geleden ook zíjn vrouw is gestorven. Daarna ging het snel bergaf.”
In Brussel waren enkele tunnels afgesloten voor het verkeer. Felix onderbrak zijn verhaal om uit te zoeken welke omleiding hij het best kon volgen. Terwijl hij naar buiten tuurde, keek ik naar zijn vrolijke, oude gezicht. Om zijn bolle kop spande een veel te kleine bril, die met een touwtje om zijn nek hing zodat hij hem snel kon op- of afzetten.
Hier is een man, dacht ik, een blije vierenzeventigjarige weduwnaar, die al zijn vreugde haalt uit dit soort kleine gesprekjes met vreemden, waarvan sommige mensen hem voor altijd zullen bijblijven en anderen zoals ik vanavond weer vergeten zullen zijn.