Ik had nog ongeveer een uur tussen het werk en het eten. Alle terrassen en parken zaten vol, dus zocht ik mij een plek op een kleine bank aan het meest schaduwrijke plein van Brussel. Ik begon in Just Kids van Patti Smith. Mensen liepen af en aan, af en toe kwam er een oud vrouwtje naast me zitten met een volle boodschappentas, tot ze weer genoeg energie had verzameld om door te lopen. Op een bank tegenover mij, zo’n vijftien meter verderop, zaten vier ongeschoren mannen in mouwloze shirts. Ze dronken bier en schreeuwden tegen elkaar en naar de jonge meisjes die hen passeerden.
Vanuit mijn ooghoek zag ik hoe een vrouw op mij afliep. Ze droeg afgetrapte, geel met groene sneakers en een rode linnen broek. Ik keek op. De vrouw wees naar de bank en vroeg of ik een stukje kon opschuiven – niet veel, hoor, want ze had niet zo veel plaats nodig. Ik gleed naar het midden van de bank en las verder. De vier mannen aan de andere kant van het plein begonnen te joelen en riepen dingen in het Frans die ik niet verstond. De vrouw schreeuwde terug dat ze niet met om het even wie sliep, want dat ze geen slet was. Ik vroeg mij af wat er was gezegd, en of ze met die “om het even wie” mij bedoelde. De vrouw keek mij aan en verontschuldigde zich voor het lawaai. Ze miste twee kiezen. Ik zei dat het niet zo erg was en las verder.
Na een halve minuut boog de vrouw zich over mij heen om te kunnen meekijken in het boek. “Het is Engels”, zei ze. “Dat klopt”, antwoordde ik. “You-hun-gry“, zei ze. “Dat begrijp ik. Dat wil zeggen: ’t’as faim?’” Ik knikte. “Come-on… on y va?” Ik knikte. Engels is een heel moeilijke taal, zei de vrouw, maar ze zou avondschool gaan doen om het te leren. Ze zweeg weer even. Daarna schreeuwde ze iets naar de mannen.
“Ik heb laatst een film gezien over het leven van Marilyn Monroe”, ging de vrouw verder. “Dat vond ik echt een droevig verhaal. De mensen zeggen dat ze zelfmoord heeft gepleegd, maar dat geloof ik niet. Iemand die zo veel hield van seks en van het leven, die doet zoiets niet.” Ik vroeg mij een paar seconden af of het de moeite waard was om hierop in te gaan, maar koos dan toch maar gewoon voor een glimlach. “Hé, heb je geen geld voor mij?”, vroeg de vrouw opeens. “Een euro of zo?” “Neen, het spijt me”, zei ik, nog steeds zo vriendelijk mogelijk. Meteen sloeg de sfeer om. “Waarom doe je nu zo?”, riep ze bitsig. “Je hebt wél geld.” Dit leek mij een goed moment om te vertrekken.
Ik stopte mijn boek in mijn tas en liep de brede laan in naar het café waar ik had afgesproken. Veel te vroeg kwam ik aan het terras. Van de overkant van de straat zwaaide een meisje naar mij. Ze vroeg of ik het was. Ik knikte, stak over en ging bij haar aan tafel zitten. Daarna morste ze cola light over mijn broek en voerde mij dronken. Op de trein naar huis zocht ik in het boek de pagina die begon met “You hungry?” en vandaar las ik verder.