I.
Onderweg naar het Westerpark kom ik voorbij een school waar de kinderen net middagpauze hebben. Een Spaanse toerist die voor mij loopt, bukt zich om een oranje voetbal op te rapen die vastzit onder een auto. Hij wil hem terugwerpen, maar komt daarbij een halve meter te kort. Het jongetje aan de andere kant van het hek rolt met zijn ogen.
II.
Op de tentoonstelling A perfect day deel ik alle tekeningen in onder “kan ik ook” of “kan ik niet”. Niet om de kwaliteit van het werk te bepalen, zoals mensen doen die voor het eerst in hun leven een museum voor moderne kunst binnenstappen, maar om de kwaliteit te bepalen van wat ik zélf maak. (Ik kom er niet zo goed vanaf.)
III.
Ik loop het park binnen langs een straat waar drie identieke herenhuizen staan, elk in een verschillende kleur. Ik weet nog dat zij hier ooit vroeg: “in welk van die huizen zou je het liefst wonen?” en dat ik dan zei: “in het lelijke grijze aan de overkant, dan kon ik elke dag naar alle drie kijken.”
IV.
Een zwerver met een draagbare radio luistert op een bank naar 7 Seconds van Neneh Cherry. Het refrein zingt hij heel luid mee: “I’ll be waiting.” Daarna kijkt hij bruusk op en zegt, tegen mij of tegen niemand in het bijzonder: “ik wacht al zo lang, jonge.”