Well, maybe next year

“Ik vind die outfits wel allemaal nogal…” De vrouw zocht naar het meest diplomatische woord. “…sexy.” Ze trok haar man aan zijn arm naar zich toe. “Kijk hier eens.” De man keek.

Op de foto was een meisje te zien dat niet meer droeg dan een muts, een broekje en een cape. Ze zat op de rug van een groot circusdier. Welk dier herinner ik me niet meer precies, want van onder de cape kwam een ontblote borst tevoorschijn. “Als ge uw mode zo moet dragen…”, ging de vrouw verder.  “Ja, lieveke, dat hoort zo, he”, antwoordde haar man. De vrouw haalde haar schouders op en liep verder. De man bleef naar de foto kijken.

Mijlenver buiten mijn comfort zone liep ik daar – op een modeshow in Hasselt, in een park dat naar drugs rook en waar een middelmatige coverband op de achtergrond Like a virgin speelde –, maar ik had het naar mijn zin. Ik bekeek de tekeningen en foto’s en luisterde vooral naar wat andere bezoekers te vertellen hadden over de collectie, die een volledig uitgemolken thema als het circus toch op een stoere en originele manier interpreteerde.

De laatste keer dat ik een écht circus heb bezocht, was in mijn laatste jaar aan de universiteit. Ik volgde een vak waarvoor ik met een groep van vijf een korte film moest maken, en eerst een interview om onze techniek te oefenen. Op het Sint-Jacobsplein was net een Oost-Europese karavaan neergestreken, dus gingen wij met onze camera tussen  de woonwagens op zoek naar iemand die ons een paar minuten te woord wou staan. We werden van het terrein verjaagd, niet door een circusdirecteur met een hoge hoed en een krul in zijn snor, maar door een boze matroesjka  met voorschoot, die ons in gebrekkig Frans duidelijk maakte dat we daar niets te zoeken hadden.

Op de terugweg vonden we een bloemenwinkel waar we na kort aandringen wel even mochten filmen. We maakten wat beelden van het interieur, de bloemen en nog een paar shots van de gevel vanop straat en stelden de zaakvoerster de eerste drie vragen die we samen konden bedenken. Op vrijdag verkocht ze het meest, zo vertelde ze ons, waarschijnlijk omdat vrijdag traditioneel visdag was en de geur van de bloemen die van de gebakken vis in huis kon verdoezelen.  “Dat van die vis, ik weet niet of dat waar is. Dat heb ik maar verzonnen”, biechtte de verkoopster op nadat we klaar waren met opnemen. Vijf hoofden knikten tegelijk van ja. Dat dachten we wel.

(Titeltrack.)