Als niemand mij op gezette tijden dwong, zou ik het huis nooit verlaten. Niet omdat ik daar geen zin in heb, maar omdat ik er gewoonweg uit mezelf niet aan denk. Zaterdagavond liet ik mij gewillig meeslepen naar de stadsvernieuwde Vaartkom, waar het Openbaar Entrepot de komende tien jaar zal worden gebruikt als broednest voor subsidiehongerige potverteerders. Om dat te vieren hield Braakland/ZheBilding er een opendeurdag, vakkundig vermomd als theater- en muziekfestival.
Opener Smallfilm is geen slecht stuk en is geen geweldig stuk. Een interessant kortverhaal wordt veel te lang gerekt in een tekst die flink wat clichés bevat. De hoofdrolspeelster acteert alsof ze examen aflegt op het conservatorium en declameert haar tekst zo secuur en perfect dat ik mij op geen enkel moment emotioneel betrokken voel. De muziek is het enige hulpmiddel om een loodzwaar verhaal zonder rustpunten toch draaglijk te houden. Half geslaagd.
Neen, dan de gelegenheidsvoorstelling Plattegrond: een man springt van het dak van een flatgebouw en in korte, onafgewerkte schetsen beschrijven Janne Desmet en Ephraïm Cielen hoe hij op zijn weg naar beneden heel even de levens van de andere appartementsbewoners kruist. De scènes zitten vol chaos en onbeholpenheid en worden zo snel afgevuurd dat het niet eens opvalt dat er enkele hun doel missen. Liedjes die op het eerste gezicht knullig lijken, gaan plots heel hard ontroeren (“ouw appajtementje”) en aan het einde van een wilde tocht belanden we met z’n allen op het dak van het Entrepot. Ik voel mij er ontieglijk blij. Lang geleden dat ik theater heb gezien waar het speelplezier zo van afstraalde.
Het wordt het enige hoogtepunt van de avond. Aard van Kristof Van Perre gaat de mist in door een slecht afgestelde geluidsinstallatie en ook het optreden van Tape Cuts Tape is zo oorverdovend luid dat het niet meer te genieten valt. Gekweld door tinnitus en slechte stoeltjes laat ik een uitstekend jazzbandje passeren. Hoofdact Tom Pintens zal ik pas terughoren op het tweede album van Roosbeef.
Ik was moe en halfdoof en ik ging naar huis, waar ik uit mijn slaap werd gehouden door het gepiep van een achteruit rijdende vrachtwagen die alleen in mijn hoofd bestond. Toen ik wakker werd, hoorde ik dat Clarence Clemons was overleden. Ik zette Thunder Road op, loei- en loeihard, want dat leek mij belangrijker dan mijn oren rust te geven.