Dat Geert dit weekend zijn nieuwe dichtbundel heeft voorgesteld in Amsterdam, betekent niet dat hij zich te goed voelt om af en toe te koken voor zijn vrienden van vroeger. Ik mocht helpen en gooide vier dozen spirelli in kokend water, terwijl aan een tafel achter mij de meisjes alvast aan het aperitief begonnen. Ze praatten druk over nagellak. Ik bleef roeren zodat de pasta niet aan elkaar zou kleven en dacht ondertussen aan de sms die ik net had ontvangen. Het nieuws dat erin stond kon ik maar niet bevatten.
Het werd een avond waarop ik mij, ondanks het fijne gezelschap, bijwijlen van mijn slechtste kant liet zien. “Vrije wil is een illusie”, had er die ochtend in de krant gestaan en aan die gedachte trok ik mij dan maar op. Het werd later en steeds grotere delen van het gesprek gingen aan mij voorbij. Geert speelde mijn relatietherapeut, met tips die hij zelf ook maar had gehaald uit de teksten van Lou Reed.
Aan de volgende ochtend was het enige positieve dat ik geen kater had. Op de trein zat een mooi meisje in hippiekleren op de grond. Ik ging naast haar staan en probeerde niet te nadrukkelijk naar beneden te kijken. In Brussel stapte ik een halte later af dan zij, om haar niet de indruk te geven dat ik iets kwaads van plan was.