Er zijn wel meer zaken vreemd aan twitter, maar het vreemdst van al is toch dat mensen mij willen leren kennen, niet ondanks maar net omdát ik al mijn ergernissen en zelfhaat tegen hen ventileer.
Een van die mensen is een Nederlandse jongen die aan de universiteit in Brussel werkt. Hij doet daar de job waarvoor ik verschillende keren heb gesolliciteerd toen ik pas van school kwam. De eerste keer werd ik uitgenodigd voor een gesprek. Twee mannen iets ouder dan dertig ontvingen mij in een betonnen kubus zonder ramen, waar een opgetuigde kerstboom stond en een tafel vol inpakpapier en lege plastic champagneglazen die waren overgebleven na het kerstfeestje dat ze daar enkele dagen eerder hadden gehouden. Die ruimte, zo zeiden de mannen, zou mijn bureau worden als ik aangenomen werd.
Ze stelden mij kort enkele vragen, in de trant van “kan je dit en dat?”, waarop ik zei: “ja, want ik heb dit en dat al gedaan tijdens mijn opleiding.” In die tijd was ik nog zo naïef om te denken dat wat je tijdens je opleiding doet later ook maar ene fuck voorstelt. Pas achteraf is bij herhaling gebleken dat ik in mijn laatste jaar gemakkelijk wat meer had kunnen uitgaan en drinken, in plaats van mezelf maandenlang op te sluiten op mijn kamertje om daar documentaires te kijken en pagina na pagina filmtheorie uit mijn keyboard te rammen.
Ik kreeg de job niet. Wel ben ik nog vaak op die campus teruggeweest, waarbij ik iedere keer dacht: “goed dat ik hier niet hoef te werken”, maar ook: “hoe zou die betonnen kamer er nu uitzien en hoe mijn leven, als ik geen vier jaar was kwijtgeraakt aan zoeken naar werk dat een klein beetje bij mij past?”