Ik droomde vannacht dat ik de neus van Tom Van Dyck brak en dat er onbekende mensen achter mij aanzaten. Zij deden niets verkeerds, maar kwamen mij met tientallen tegelijk zo hinderlijk dicht op de huid dat ik alleen nog de keuze had tussen verongelukken of mijn eigen leven nemen. Tot drie keer toe moest ik mijzelf dwingen om mijn ogen te openen zodat alles zou ophouden, maar telkens weer begon er daarna een nieuwe droom die op hetzelfde uitdraaide.
Enkele uren later was ik dan toch definitief wakker en probeerde ik een boek te lezen op een trein vol tongzoenende pubers en drummende bejaarden richting zee. Even leek het alsof de achtervolgers terug waren.
Het boek had ik gekregen van Koen Fillet, aan het einde van een literaire avond waarop het door een panel van beroepslezers genadeloos in de grond was geboord. In een vlaag van medelijden had ik geopperd dat ik ondanks de vernietigende kritieken toch zin had gekregen om het te lezen. “Het zou kunnen dat ik met potlood het een en ander heb aangeduid”, zei Koen verontschuldigend, maar dat bleek niet het geval te zijn. Wel vond ik een beduimeld visitekaartje van een medewerker van de Vooruit, dat als bladwijzer had gediend en ergens op twee derde van het boek was achtergebleven.
Om diezelfde reden, dat mijn vrienden alleen maar negatieve commentaar op haar hadden, besloot ik het ook voor Hannelore Bedert op te nemen. Zij zong een liedje over seks, eentje over koffie en een derde dat mij is ontgaan, maar waarschijnlijk opnieuw over seks. Ik noemde haar de Vlaamse Neil Young, maar dat deed ik vooral om Geert op stang te jagen. Dat lukte.
God, ik haat avonden waarop er over boeken wordt gepraat, zeker wanneer dat gebeurt door mensen bij wie je kan hóren dat ze het woord ‘boek’ uitspreken met een hoofdletter b. Boeken zijn in het allerbeste geval een medium voor dezelfde verhalen, het liefst zo klein en ontroerend mogelijk, waarnaar ik op zoek ga in theater, muziek, televisieprogramma’s of afgeluisterde gesprekken op de bus. Maar zelfs op hun mooist blijven het máár boeken en misschien is het daarom dat ik nooit een schrijver zal zijn: omdat ik er niet in slaag er meer in te zien dan dat.