Voor een keer waren wij nog eens de jongsten in de zaal, afgezien misschien van de tweede of derde vrouwen van de voormalige punkers die nu uitzinnig stonden te pogoën in het niemandsland voor het podium. Zij, de mannen, voelden zich weer twintig, maar al na het eerste nummer werd duidelijk hoezeer zij zichzelf hadden overschat. Buiten adem dropen zij een voor een af om foto’s te gaan maken van de zanger, hun leesbril op het uiterste puntje van de neus. Ook TV Smith op het podium was de tijd uit het oog verloren en schreeuwde bindteksten in het rond alsof de afgelopen dertig jaren nooit hadden bestaan, alsof hij nog buiten de maatschappij stond, alsof Labour het land nog zou kunnen redden. Het meest nog had hij weg van een dementerende oudstrijder die in het rusthuis iedere middag hetzelfde verhaal over vroeger vertelt, tientallen vintage buttons als decoraties op zijn revers gespeld.
Neen, dan The Undertones. Hun performance was wél explosief, zelfrelativerend en charismatisch – er waren momenten waarop ik gebiologeerd naar Paul McLoone stond te staren en mezelf afvroeg: “waarom zingt Morrissey zo luid?” Bij het refrein van Here comes the summer keek ik opzij naar mijn beste vriend. Hij lachte terug en ik wist dat wij allebei dachten aan die ene middag in de zomer van 2009, toen wij in de auto luidkeels dit nummer meezongen op weg naar een afschuwelijke avond in Antwerpen. Ik probeerde niet te dansen, maar dat viel mij zwaar.
Een dag eerder, in hetzelfde kader van Kulturama, zette Warre Borgmans een stuntelig dansende Frans Laarmans neer in Braakland/ZheBildings bewerking van Het Dwaallicht. Ik nam aanstoot aan dit veel te vrolijke hoofdpersonage: toen ik het boek las, stelde ik me in de eerste plaats een norse, door het leven vermoeide Laarmans voor, een Laarmans in ieder geval die zich niet aan dwaze danspasjes zou wagen. Dat bleek aan mezelf te liggen, verzekerden andere recensenten mij. Bovendien werd de muziek verzorgd door Rudy Trouvé, en onderteken ik zonder nalezen alles wat Rudy Trouvé mij voorlegt. Ik kan niet wachten tot het weer zomer wordt, zodat ik iedere vrijdagavond met hem kan doorbrengen. Wie weet af en toe zelfs dansend.