Mijn eerste fiets zonder steunwieltjes was een knalroze meisjesfiets. Ik mocht er niet mee buiten de wijk, maar dat deed ik toch. Drie jaar later kreeg ik een echte mountainbike, mét bovenbuis, maar nog steeds in het paars en donkerroze. Mijn ouders vonden dat ik wel wat hindernissen kon gebruiken op sociaal gebied. Ik werd vaak uitgelachen om de kleur van mijn fietsen, maar ik werd ook vaak uitgelachen om andere dingen, dus zoveel maakte dat niet uit.
Nadat ik de mountainbike was ontgroeid, heb ik veertien jaar niet meer gefietst. In Leuven deed ik alles te voet – ik wandel behoorlijk snel – en ik zou mij nogal eens haasten om tot in Hasselt of Gent te peddelen. Neen, ik werd zelfs een fundamentalistisch niet-fietser: ik voelde mij superieur aan al die luie, stinkende hippies die zich consequent niet aan de verkeersregels hielden. Tot ik vorige maand op eBay een aanbieding tegenkwam die ik absoluut moést hebben: een Peugeot koersfiets in perfecte staat. Retromodel. In het paars en donkerroze.
Op de donderdag waarop ik op een boot bijna was bezweken aan de hitte, reden wij naar een onbeduidend kutdorp in de buurt van Charleroi. Het had er iets weg van Zuid-Frankrijk, of van hoe ik mij Zuid-Frankrijk voorstel, met afgebladderde witte muren nergens omheen en smalle straatjes die zich veel te grillig tussen kleine kabouterhuisjes slingeren. Wij vonden het juiste adres en belden aan, maar niemand deed open. Wij belden nog eens, en wij wachtten. Aan de overkant van de weg speelden drukke pony’s in een tuin die veel te klein voor hen was. Wij wachtten nog langer. Voor de deur hingen plastic linten in verschillende kleuren en naast de mat stond een emmer vol smerige vodden. Een buurman schreeuwde ons toe dat we hier niets te zoeken hadden. We wachtten nog even en keerden daarna zonder fiets terug naar huis.
Het is moeilijk ruzie maken in een taal die je al grotendeels bent verleerd. De internetman en ik slingerden een paar verwijten heen en weer en annuleerden de verkoop. Het weekend daarop stond ik in de fietsenwinkel en sindsdien rijd ik rond op een echte Giant. Ik trek steeds grotere cirkels rond mijn huis en wanneer ik bergop recht op de trappers ga staan, speel ik dat ik voor Rabobank meerijd in de Tour. Mijn hele lijf doet pijn en ik ben wat ik nooit wilde worden: een lul op een koersfiets. Jammer dat hij niet roze is.