Met vierendertig graden in de volle zon zat ik op een boot, in het gezelschap van een groep mongooltjes en hun begeleiders, bejaarden en Aziaten die van “V” deden met hun vingers elke keer ze elkaar fotografeerden. De grote doorbraak waarnaar ik zocht was na tien minuten al gekomen, maar daarna kon ik niet meer terug aan land. De laatste twee uur van mijn gijzeling bracht ik in de schaduw van het benedendek door. Ik dronk er de ene koffie na de andere en las de krant, waarin ik met balpen de taalfouten aanduidde.
“Jouw leven is raar”, verweet iemand mij nog niet zo lang geleden. Dat is zo, maar dat zoek ik zelf op en misschien moest ik daar maar eens mee ophouden.
(Ook al is het op deze site nog nooit zo rustig geweest als nu, deze week mocht ik mijn honderdduizendste bezoeker verwelkomen. Wie dat was weet ik niet, alleen dat hij of zij bij de openbare omroep werkt. Binnenkort doe ik nog wel iets speciaals om dat te vieren, maar momenteel staat mijn hoofd daar niet naar.)