Ik kon me niet goed voorstellen hoe ver achttien meter was, dus heb ik het afgemeten. Met grote passen liep ik van G. en I. weg, ik draaide mij om en met één oog dicht nam ik hen tussen duim en wijsvinger vast.
Zo groot was jij nog toen je vorige week losliet. Toen een lans geen houvast meer bood, net zomin als de aanmoedigingen van je vrienden op de grond.
Ik heb gehoord dat die ene seconde waarin je valt een eeuwigheid lijkt te duren. Klopt dat, Olivio? Zweef jij daar nu nog steeds, ergens in die uitgestrekte ruimte van alles wat je durfde? En wat zie je en hoor je daar? Heb je nog dat verslavende gevoel van de elektriciteit die door je zenuwen raast of ben je alleen maar bang?
Je vrienden hebben een vlag van Bob Marley opgehangen aan het hek van de bibliotheek. Daardoor weet ik dat wij elkaar waarschijnlijk niet leuk hadden gevonden. En toch doet het mij veel meer dan ik toegeef, wanneer ik het plein oversteek en zie hoe alle mensen die in de andere richting hetzelfde doen heel even naar boven kijken, naar waar jij was of nu nog altijd hangt.
Blijkbaar kan het toch, tientallen wildvreemden ontroeren door iets ontzettend doms te doen. Dat is de meest geruststellende gedachte die ik sinds lang heb gehad.