Je eigen Mata Hari

I.

Een jonge man met een zwarte hoodie stuitert door de gangen van de trein. In de ruimte tussen de coupés trapt hij de wc in elkaar, trekt aan de noodvergrendeling van de deur en begint luid naar buiten te schreeuwen, tegen het gedaver van metaal op metaal op. Daarna verdwijnt hij, om in de volgende wagon hetzelfde te gaan doen. Het enige wat ik kan denken is: “ik hoop dat hij zichzelf niet naar buiten gooit, anders staan we hier weer een uur stil.” Reizen met de trein maakt een slechter mens van mij.

II.

Ik zit met Ken op een terras en een meisje verkleed als Minnie Mouse komt snoep verkopen voor haar vrijgezellenavond. Ik zeg haar dat ze het niet mag doen, dat ze een vergissing begaat, dat ik de hele zak zal kopen als ze nu met mij wegloopt en dat wij dan trouwen. Ze wijst mij af, maar belooft wel dat ze zal terugkomen als ze zich straks bedenkt. Een kwartier later zien we het muismeisje opnieuw. Ze draait zoekend rondjes over het plein en loopt tenslotte de andere richting uit. “Ze is vast vergeten waar we zitten”, zeg ik tegen Ken. Hij knikt.