In het park kijk ik omhoog naar de groenwerkers die pro forma wat snoeien omdat dat zo in de jaarplanning staat. Ik laat mijn blik zakken en zie voor mijn voeten een stuk papier liggen met daaraan een roze pijpenrager. Het is een tekening van een varkentje, met in het midden een foto van een kleuter die ook als varkentje is verkleed. Hij draagt een snuit, geknutseld uit een eierdoos. Op de achterkant staat zijn naam, die begint met een M. De jongen had de tekening roze moeten kleuren met papiersnippers, maar ergens onderweg raakte hij het plakken beu. Ook de krul in de staart zat er nog niet in, die heb ik gemaakt.
Morgen bel ik een paar scholen uit de buurt om te kijken of ik M.’s kleuterjuf kan vinden. Als iemand van jullie toevallig meer weet over de school of dit jongetje, laat dan een bericht achter en ik bezorg de tekening meteen terug.
Aan de artisanale beenhouwerij in de Pensstraat tillen twee mannen halve varkenslichamen uit een koelwagen en onwillekeurig moet ik weer denken aan het biggetje met het kleutergezicht. Ik ga het café binnen en drink een koffie met Ken. We zitten aan het raam. Een meisje op straat kijkt naar ons, eerst nieuwsgierig en daarna bang. Zo gaat het altijd. Op een hoger gelegen vensterbank aan de overkant staan twee flessen melk en een halve fles fruitsap te wachten om zuur te worden wanneer de lente eindelijk komt.