Twee jaar geleden schreef ik deze recensie over de avond waarop ik Adam Green herontdekte. Ik deed heel lyrisch over dat optreden, en nu ik daar achteraf aan terugdenk lijkt mij dat nog steeds niet overdreven. Ik herinner mij ook hoe ik nog net de laatste trein haalde, maar daarna te voet helemaal naar de andere kant van Kessel-Lo moest. Ik lag pas in bed toen ik alweer moest opstaan voor de eerste dag op mijn nieuwe job.
Toen ik hoorde dat de Perzik dit jaar zou terugkeren naar de plaats van het prachtige misdrijf, bestelde ik meteen twee tickets. Ik legde ze op de plek waar de tickets altijd liggen en iedere nacht vóór ik het licht uitdeed, keek ik er even naar. Toen kwam de maand van de chaos, van de rekeningen en de stapel verhalen waarmee ik die rekeningen wilde betalen. Na het opruimen bleken de tickets verdwenen. Echt verdwenen. Anderhalf uur zoeken verdwenen.
De avondkassa was nog open, maar een man die er niet eens zo dodgy uitzag, bood ons twee goedkopere kaarten aan. “Groundhog Day is de mooiste film”, zei Green, “maar waarschijnlijk moeilijk om te maken.” En dat we daarover maar eens moesten nadenken. De duurste avond van het jaar en mijnheer stond dronken op het podium. Ik ben te oud om nog helden te hebben.
Het werd een prima optreden, maar niets om achteraf lyrisch over te doen. Ik haalde nog net de laatste trein en moest daarna te voet helemaal naar de andere kant van Kessel-Lo. Ik lag pas in bed toen ik alweer moest opstaan voor een dag op de job waarover ik het liefst met niemand praat. Het was dezelfde job.
(Foto: Adam Green)