De gebroken liedjesschrijver hield op met hoesten. Terwijl hij de zin “how I cherish you, my love” hernam, zag ik hoe een mooi meisje met grote tanden iets in het oor van haar lief fluisterde. Haar lippen schreven “ik zie u graag” in de lucht en ik vroeg mij af of de tranen mij ook in de ogen zouden zijn gesprongen als zij een lelijk meisje was geweest. Of een mooi meisje met kléine tanden. Of was het dan toch de muziek die mij zo aangreep? Ik ben de eeuwige observator: ik zie het geluk rondom mij, maar ik neem nooit aan de actie deel. Ik notuleer, ik faciliteer in het beste geval. Dat is mijn rol. Ik moet mij daarnaar schikken, of ik dat nu wil of niet.
De Joke Schauvliege Challenge dreigt een sleur te worden. Altijd maar theater over altijd maar datzelfde onderwerp: mensen die zich zo hardnekkig vastklampen aan het verleden dat ze vandaag niets meer gedaan krijgen. In En zo werd het toch nog gezellig van het toneelspelerscollectief Lazarus maken ongeloofwaardige personages flauwe grapjes in een niet altijd even logisch verhaal, maar dat levert wel een ijzersterke voorstelling op. Begrijpe wie kan. Voor een volledige recensie moet u VETO maar lezen. Die Geert Janssens wordt nog een grote mijnheer, als hij zo blijft voortdoen.
“Take the night by the hand
and set it on fire again.”
Geert neemt mij mee naar het theater, ik trakteer Geert op Peter Doherty in Trix. Het is de tweede keer dat ik Doherty zie, dus statistisch gezien moet dit optreden wel tegenvallen. De cijfers krijgen gelijk: de libertijn is te ver heen, speelt te veel rommel, toont te weinig briljante opflakkeringen. Hij geeft bloed over op het podium en begeleidt twee balletdanseresjes op akoestische gitaar, maar daarmee hebben we het ook wel gehad. Waarom kan ik niet boos zijn op Peter Doherty? Het maakt mij alleen maar triest om iemand met zoveel talent en charisma toch zo kwetsbaar te zien.
Want ik blijf erbij: deze jongen is de beste songschrijver van zijn generatie. Dat bewees hij deze zomer tijdens een twee uur durend prachtoptreden in Lokeren en een glimp daarvan zie ik vandaag terug in de slotnummers You’re my Waterloo en Albion. Voor het eerst lukt het Doherty zich te concentreren en het is vooral het gevecht om de microfoon met een straalbezopen Alan Wass dat het beste in hem naar boven haalt. Alles begint nu pas. Alles is nu al voorbij.
“If you are shy for tomorrow,
you’ll be shy for a thousand days.”
Tijdens het aanschuiven aan de ingang lopen wij het meisje B. en haar vader tegen het lijf. Papa B. werkt in een bedrijf waarvoor ik lang geleden nog pakjes heb verstuurd en maakt foto’s en verrassend leuke grapjes. Hij leert mij dat een mooie vrouw met lange benen – ik heb hem net verteld over Doll van Doll and the Kicks – ook wel een fruitlieër heet.
Het meisje B. moet ook naar Leuven. Ze mag mee in de auto maar heeft een beetje kapsones: Radio 1 moet uit en in de plaats daarvan wil ze The Jam. Het regent gevaarlijk hard en in mijn haast om uit Antwerpen weg te geraken doe ik gekke dingen. Meisje B. is terecht ongerust, maar even later ligt ze net als Geert vredig te slapen. Eigenlijk is dit een heel mooi moment, denk ik terwijl ik in de achteruitkijkspiegel kijk. Dit is ook geluk – en ik ben alweer de toeschouwer.
“We only carry melodies,
to bury in your heart and in your head.”