Keilieve brieven aan Saskia De Coster (1)

Vandaag nog hou ik op met schrijven. Geen columns meer, geen verhalen over andere meisjes, geen boek een, twee of drie. Gedaan met opschrijfboekjes, met mijn zondagen op café in het gezelschap van andere nietsbelovende nitwits. Verbeelding kan maar één mond voeden, voor twee heb je minstens brood nodig

en voor dat brood zal ik zorgen. Ik zoek een echte job en pendel naar Brussel, elke dag opnieuw. Ik word iets met junior in de titel, iets waarmee ik klaar ben om vijf en om kwart voor zes weer thuis. Het geld dat we overhouden zetten we opzij, daarmee kopen we later een huisje en gietijzeren meubelen voor op het terras.

Ik word je doodgewone man, in alle soorten grijs,

en ik zal niet jaloers zijn op het leven dat je leidt. Maar wanneer je ’s avonds thuiskomt na het voorlezen op De Nachten of Saint-Amour en ik lig al in bed want ik moet de volgende ochtend vroeg op, dan zal ik het toch niet kunnen laten om je te vragen: “hoe was het? En wie heb je allemaal gezien?” “Goed”, zal je zeggen, en je zal liegen dat ik niets heb gemist.

Dan forceer ik een glimlach en je kleedt je uit terwijl ik stiekem kijk. Dan kom je naast me liggen en je valt als een blok in slaap en dat ik een beetje een erectie krijg, negeren we allebei: daarvoor hebben we geen tijd want ik moet de volgende ochtend vroeg op.

Ik word je passieloze man, maar we krijgen er geluk voor in de plaats.

Geluk dat maar één keer wordt verstoord: op een dag zal je me verwijten dat ik te weinig ondernemend ben en niet spannend genoeg. Dat ik je lui maak en eigenlijk toch veel te jong voor je ben. Je zal vergeten hoe ik voor jou mezelf veranderd heb en je zal op zoek gaan naar iemand anders, ook een schrijver of een rockmuzikant misschien. Iemand die alles is wat ik ook had kunnen zijn

en God, ik zal kwaad op je zijn, kwader dan ik ooit op iemand ben geweest en ik zal wraak nemen met de grootste seut van op kantoor – Ilse zal ze heten, of Sofie – en we zullen het elkaar misschien nooit écht vergeven maar na een tijdje kunnen we doen alsof het nooit is gebeurd. Dan leef jij weer voor de literatuur en ik voor jou en blijven we samen voor altijd,

jij en je doodgewone middelman.

(Soundtrack: Hitsville Drunks – Sincerely average.)