“Het grootste talent dat een mens kan hebben, is doen alsof alles in orde is”, las ik vandaag terug in een notaboekje. Een zin voor de vuilbak, zoveel is duidelijk, maar hij doet er mij wel aan denken dat ik dringend nog eens iets vrolijkers moet schrijven. De mensen lezen niet graag gejank. Lezen de mensen graag concertbesprekingen? Zij zullen wel moeten: hier zijn er drie tegelijk.
***
Pixies in Vorst Nationaal. Een verraderlijk koude woensdagavond. Een set die maar één bedoeling heeft: het publiek plezieren. Na een korte prelude in het donker schieten alle lichten aan bij de eerste bastonen van Debaser. Een routineoptreden dat vreemd genoeg maar interessant blijft dankzij de fantastische videobeelden. Voetjevrijen in een oude Hollywoodfilm. Verminkte speelgoedpoppen die verontrustende dingen met elkaar doen. De Pixies als toeschouwers van zichzelf.
Op een paar muzikale hoogtepunten na – niemand schreeuwt zo hartverscheurend om zijn lief als Frank Black, niemand kreunt zo mooi terug als Kim Deal – blijft het een bizar concert. Dit is precies hoe ik mij een after work party voorstel: een zaal vol duffe dertigers die net iets té hard reageren op het streepje vroeger dat naarbinnen valt door de gordijnen van hun kantoorleven.
Tijdens de heenrit ontdekte ik dat ik, wanneer het buiten donker is, het scherm van de gps kan uitzoomen, steeds verder en verder tot de auto een stip wordt. Dan verschijnt er boven de straten een sterrenhemel en lijkt het alsof ik daarnaartoe kan rijden. Ik voelde mij een astronaut en thuis schreef ik dat op.
***
Maxïmo Park in de AB. Een zaterdagavond waarvan ik niet al te veel meer verwachtte. Een verrassend strakke en energieke set waarin de nummers van Quicken the heart – de sterkste en meest volwassen plaat tot dusver, wat de fans van het eerste uur ook mogen beweren – de hoogtepunten vormen tussen de oudere singles door. Ik voeg Paul Smith (niet te verwarren met de kleertjeskoning) toe aan mijn lijstje van potentiële mannelijke one night stands. Ik ben een sucker voor charisma.
Na amper een uur verdwijnt de groep al voor een eerste obligaat applaus. De bisronde wordt ingezet met “mijn” liedje, zegt Kaat, met wie ik vooraf nog een aardig stukje ben gaan eten in een volledig leeg AB Café. Ze heeft gelijk: Calm is een nummer dat mij niet onberoerd laat. Vraag mij of ik daar minutenlang met vochtige ogen heb gestaan, en ik zal liegen dat gij dat verkeerd hebt gezien.
Het licht ging weer aan, en in de honderden kleine lampjes op de rode doeken waarmee de zaal was ingepakt, dacht ik heel even de sterrenhemel van een paar dagen eerder te herkennen. Toen ik beter keek, zag ik dat ik mij vergiste: de muren waren versierd met scherven van jou.
Onderweg naar de trein merkte ik hoe mooi Centraal geworden is, tijdens al die jaren waarin ik Brussel heb vermeden.
***
Micachu & The Shapes staan straks pas in de Botanique, maar geen haar op mijn borst dat eraan denkt om daar vannacht nog iets over te schrijven. Ik stel voor dat ik gewoon nu al beslis dat ik het een goed optreden vind, dat Micachu live even vrolijk en origineel klinkt als op Jewellery en dat Geert en ik zullen dansen alsof er nooit meer een nieuwe dag komt.
Mocht dat toch het geval zijn, dan voorspelt dat weinig goeds, waarschuwde Morrissey ons twintig jaar geleden al.