Vandaag belde ik aan bij de vertaler. Hij was niet thuis, deelde zijn vrouw mee over de parlofoon. Nadat ik haar had uitgelegd waarvoor ik kwam, liet ze mij toch binnen. Op de gang stond een stapel kartonnen dozen, gevuld met boeken van Kuifje – in het Nederlands. De vrouw deed open. Ik kon zien dat ze zich niet op het gemak voelt wanneer haar man niet thuis is. Ze gaf mij twee bladzijden met een stempel op en ik zei dat mijn vader de betaling wel zou regelen.
Een oude man in de Fnac hield mij voor een boekenverkoper. Op straat wilde een Amerikaans meisje weten hoe ze de bibliotheek van Godgeleerdheid kon binnengeraken. Ik wist het antwoord ook niet, maar heb wel het woord labyrinth gebruikt. Ik kreeg het gevoel dat ik de mensen vaak teleurstel.
In de Muntstraat kruiste ik Fiona Margaret, die mij trots de koffie toonde die ze net had gekocht. Ze zei dat ik hem zeker te zoet zou vinden en toen ik proefde bleek dat te kloppen. Dat kwam door de bruine suiker, vertelde ze, en we gingen allebei weer verder.
Ik dronk mijn eigen koffie in het café waar ik soms werk. Tussen de eerste en de tweede kop werd ik gebeld door een meisje dat mij wilde laten weten hoe mooi alles was vandaag. Dat vermoedde ik zelf ook al, maar het is fijn om mijn vermoedens bevestigd te zien. Het verhaal waaraan ik schreef viel een beetje tegen, maar ik heb het niet weggegooid. Nu moet ik alleen nog beslissen of ik vanavond naar het theater ga, of thuis verder werk met mijn beste vriend. Als dat mijn grootste zorg is, is vandaag waarschijnlijk echt een mooie dag.