“They can’t all be ballads, Julian.”

Het is komkommertijd, in de kranten en op het internet. Geert komt niet meer buiten en vult zijn bloggy wog dan maar met beschrijvingen van mixtapes die hij aan zijn vrienden cadeau heeft gedaan. Dat is nog net iets minder boeiend dan ik het hier laat klinken, maar  de tekst van vandaag begint best sterk: het is een mooie, bijna emotionele ode aan – oh, kijk eens, hoe gênant! – mijzelf.

Er zijn vier, misschien vijf mensen die ik mijn vrienden noem: ik ben een hotel met vele kamers, maar de service is er slecht en niemand blijft er lang. Geert is mijn meest recente vriend, en een eikeltje. Hij laat afval achter in mijn auto, hij roept tegen mij wanneer hij gedronken heeft en hij praat alleen maar over de KUB, maar hij is mijn broer van een and’re moer en ik kan niet boos op hem zijn. Vriendschap is dat je sommige mensen gedoogt en sommige mensen niet.

Voor zijn verjaardag kreeg Geert uitzonderlijk zélf een cd’tje. Daarbij hoort, al even uitzonderlijk, deze piraataflevering van Mixtape Madness. Jullie hoeven echt niet verder te lezen. Ik zou dat zelfs afraden.

Yezerskiy draait

In november hadden wij nog maar pas Deelder Draait gezien. Het was de avond waarop ik ontdekte dat Geert danst als een kleuter die te veel suiker heeft gekregen. Dat verklaart de cover én het thema: elf liedjes om de kamer op rond te stuiteren. Als ik toen al van Hindu Nights had gehoord, zou ik er een exclusief Brits schijfje van hebben gemaakt. Bij wijze van sollicitatie.

Prelude: enkele seconden Ready for the floor (Hot Chip). Omdat Hot Chip niet echt veel langer blijft boeien, maar vooral omdat ik mij afvroeg of Geert wel zou merken dat de cijfers op zijn cd-speler niet overeenkomen met die op het hoesje.

1. God put a smile upon your face (Mark Ronson). Mark Ronson verdient een medalje omdat hij mij enthousiast heeft doen dansen op een nummer van Coldplay. Ik spreek hier natuurlijk over de tijd dat deze trompetten nog niet opdoken in elk fucking reclamefilmpje.

2. Soul bossa nova (Quincy Jones & His Orchestra). Koen Fillet vroeg mij ooit naar mijn ultieme dansplaat. Mijn keuze was vrij snel gemaakt. Ja, dat is dat liedje van Austin Powers, ja.

3. Love me or leave me (Nina Simone). De piano probeert Nina Simone te overklassen. De piano kan dat nog honderd jaar proberen.

4. An oak tree (Get Cape, Wear Cape, Fly). De jazzy drums stuwen dit lied veel sneller voort dan het eigenlijk wil gaan, je moet daar eens op letten. Sam Duckworth is geboren in 1986. En wij, wat hebben wij al gedaan met ons leven?

5. Downloading porn with Davo (Moldy Peaches). Wie niet kan lachen met de Moldy Peaches, die kan mij niet graag zien.

6. Monkey man (Amy Winehouse). Ska is bagger, Amy mijn gewonde prinses. De twee uitersten heffen elkaar netjes op: een leuk tussendoortje, meer niet.

7. Zing! went the strings of my heart (Rufus Wainwright). “Oeh, ik ben Rufus Wainwright, ik ben camp, laat ik eens een volledig optreden van Judy Garland naspelen en laat ik dat zo geweldig doen dat niemand er iets van kan zeggen.”

8. Laisse tomber les filles (Fabienne Delsol). Geschreven door Serge Gainsbourg voor France Gall, in een Engelse vertaling gerecycleerd door Quentin Tarantino. Deze derde versie heeft iets dreigends en daar hou ik van.

9. Mon amour, mon ami (Virginie Ledoyen). When I go French, I go French all the way. Dit komt uit 8 femmes van Franí§ois Ozon, een film met een flutverhaal maar vol korte, aanstekelijke liedjes…

10. Papa, t’es plus dans le coup (Ludivine Sagnier). …zoals ook dit, trouwens. Ludivine Sagnier mag eens bij mij komen eten. Ik zal klaarmaken wat ze het lekkerst vindt en op voorhand ga ik naar de Franse les.

11. What a little moonlight can do (Billie Holiday). Vóór Billie Holiday de onbetwiste koningin van de jazz werd, maakte zij vrolijke jukeboxliedjes die gedraaid werden in bruine kroegen in Harlem. Dit singletje vind ik het leukste.

Epiloog: Sex & candy (Marcy Playground). Tijdens één van vele discussies in de Libertad bleek dat Geert dit nummer nog nooit had gehoord. Het is nochtans de beste eendagsvlieg die er aan het behangpapier van de jaren negentig is blijven plakken.

Zo, en nu klaar met dat nichterig geflirt. Ik voel mij een beetje vies. Terug aan het werk!