Nachten: Tiensestraat (10/10)

Of ik nog in het café zat, of misschien zin had om daarnaartoe te komen. Dat stond er in haar bericht, meer niet. Het was al halftwee voorbij – of later, of vroeger – en ik werkte nog aan mijn thesis. De volgende ochtend moest er een volledig nieuw hoofdstuk in de brievenbus van mijn promotor worden gedropt en ik had tot de laatste minuut gewacht om daaraan te beginnen schrijven.

Of ik nog in het café zat, of zin had om daarnaartoe te komen. Geen ongewoon voorstel, want we leefden allebei vooral ’s nachts en we konden het goed met elkaar vinden aan de toog. Dan speelde ik dat ik haar probeerde te versieren en dan speelde zij dat zij mij afwees en zo kregen we wel een hele avond gevuld.

Ik wilde antwoorden dat ik net ging slapen, maar op het laatste moment bedacht ik mij: ik schreef dat ik er binnen een paar minuten al kon zijn. (Zie je wel: ik kan ook impulsief doen, ik ben ook spontaan en onvoorspelbaar, ik zeg ook “ja!” tegen het leven!) Ik kleedde mij aan en liep naar buiten.

In het café trof ik het slagveld aan dat de message party van de kiesweek had achtergelaten. Het is een bevreemdende ervaring om nuchter aan te komen op een feest dat al is afgelopen, maar dat stoorde mij niet. Ik wachtte op haar en ondertussen praatte ik met mensen die niet zo gemakkelijk meer uit hun woorden geraakten, maar die mij wel allemaal heel graag wilden knuffelen.

Na een kwartier kwam ook zij binnen. We gingen samen aan de kant zitten, op een tafel tegen de muur, en deden alles precies zoals we dat gewoon waren. We praatten over niets in het bijzonder en voerden onze verleidingsact op. Naarmate het later werd gingen er steeds meer mensen weg, tot alleen wij nog achterin zaten, waar er licht brandde en waar niemand ons stoorde, behalve om onze lege glazen weg te halen.

We speelden met de kleine, ronde stickertjes die tijdens het feest  hadden aangegeven wie er alleen was, wie een relatie had en bij wie je dat zelf maar moest uitzoeken – of nog kon veranderen. Ze probeerde mijn naam op mijn voorhoofd te plakken in gele twijfelstickertjes en daar nam ze uitgebreid de tijd voor. Toen ze klaar was, nam ze met mijn telefoon een foto zodat ik het resultaat kon zien.

Nadat ik alle letters een voor een weer had afgenomen en voorin nieuw bier was gaan halen, bedacht ze wat we nog meer konden doen. Ze gaf mij een balpen en ik tekende poppetjes op haar arm. Ze bekeek ze aandachtig en verzon er een verhaaltje bij. Opeens keek ze op, ze glimlachte.

Een nieuw idee. Met haar ene hand hield ze mijn hoofd een stukje achterover, met het andere trok ze heel geconcentreerd maar weinig voorzichtig lijnen in mijn hals. Ik kon niet voelen of ze aan het schrijven of aan het tekenen was. (Op mijn gezicht met mijn pen met mijn pen het waren mijn woorden ze schreef dat ze bij mij wou zijn.) Of ik mocht weten wat er stond. Ze lachte opnieuw, en antwoordde dat ik later maar moest nadenken over wat het betekende.

Ik denk dat ik als eerste heb voorgesteld om naar huis te gaan. We namen afscheid zoals altijd. Pas thuis in de spiegel kon ik mijn hals bekijken. Het was kwart voor zes, mijn thesisafspraak heb ik niet meer gehaald. Ze is nooit bij haar vriend weggegaan.