This is for lovers running away, just for today

De hele week heb ik mijn skills met een mes lopen oefenen. Lokeren lijkt West Side Story wel, maar ik ben niet bang. Ik ben een Jet, altijd een Jet en om Peter Doherty eindelijk live te zien heb ik een paar hechtingen over. Uiteindelijk blijkt het Lokerse publiek erg vredelievend, zij het een beetje lelijk en irritant, en weet de organisatie precies wat ik van een avond verwacht: een kolossaal podium, een zwaar gesubsidieerde lichtshow (lichtjes zijn altijd mooi) en een tot de opwarmingsmuziek toe exclusief Britse avond. Buzzcocks! Pulp!  The Smiths! Uitroeptekens!

Halftien. De Manic Street Preachers plannen een rustige zomer, met maar één optreden in heel West-Europa. Zoveel exclusiviteit schreeuwt om een greatest hits concert en dus vergeten de Welshmen voor het gemak dat ze ook nog een plaat te promoten hebben. Jammer, want die  Journal for plague lovers is een ijzersterke cd – ik kan het niet genoeg herhalen. Gelukkig houden de Manics niet van half werk en wordt dit niet het routineoptreden waarvoor ik vreesde. Achttien nummers later gutst het zweet van James Dean Bradfield af en kan ik tevreden glimlachen.

Een quasi perfect bruggetje naar de zijsprong van vandaag: wanneer ik Peter Doherty zie, moet ik altijd denken aan de James Dean robin theory van  Ronald Giphart. Kort samengevat komt het erop neer – en ik blader ondertussen even door een pocketboek – dat de meeste mannetjesroodborstjes niet sterven door roofdieren of een tekort aan voedsel, maar van pure uitputting. Vrouwelijke roodborstjes zijn namelijk geprogrammeerd om de partner uit te kiezen die het mooist en het langst kan zingen, dus sloven de mannetjes zich zo overdreven uit (“kijk eens hoeveel mijn lichaam kan hebben, kijk eens welke sterke genen ik onze eieren kan inspuiten!”) dat er regelmatig eentje zichzelf opblaast. Wanneer we dit doortrekken naar de mens, zien we dat jonge meisjes het warm krijgen van roekeloze mannen die hun lichaam op de proef stellen met drank, drugs en illegale straatraces. Net als bij het roodborstje eist dit baltsgedrag zijn slachtoffers. James Dean, River Phoenix, Kurt Cobain, het heeft geen haar gescheeld of Peter Doherty stond bij in dit lijstje. Maar hij heeft wel mooi Kate Moss genaaid.

(Mijn lichaam kan niet zoveel verdragen, dus pak ik het anders aan.  Ik ben het vogeltje dat zich met volle kracht tegen je raam aanknalt en dat dan vraagt: “toe, maak met je hand een kommetje en pak mij op, streel mij, maak een bedje in een lege schoendoos, verzorg mij tot ik beter ben en wees blij en bedroefd wanneer ik snel weer wegvlieg, want daarvoor heb jij gezorgd.” Het is behelpen, en een icoon van mijn tijd zal ik er niet mee worden.)

Wat? Het optreden? Oh ja, juist. Wel, van Peter Doherty solo moet je geen traditioneel concert verwachten. Dit is de performance van een punkrock- straatmuzikant die ergens aan de ingang van een groezelige voetgangerstunnel een uitgeklede versie brengt van zijn intussen toch al indrukwekkende  back catalogue. Een set die omhoog en omlaag schiet als de Dalton Terror: wanneer het goed is, is het fantastisch, op de mindere momenten klinken de akoestische punkliedjes veel te rammelig en toont  Dock’rty dat hij  de aandachtsboog heeft van een goudvis. Ik ben de laatste die hem dat kwalijk mag nemen.

Laat ik mij beperken tot de uitschieters: de herwerkte versie van For lovers is bloedmooi, Salomé verbluffend. Afsluiter Fuck forever werkt wél prima zonder distortion en bij Music when the lights go out zou ik mij de ogen uit het hoofd janken als ik niet zo’n stoere kerel was. Net wanneer ik mij bedenk dat Doherty geen Neil Young is, die op zijn eentje anderhalf uur lang zichzelf en zijn publiek kan boeien, wordt een foutloos en niet alleen door de context hartverscheurend The needle and the damage done ingezet. Een roodborstje met zelfrelativering en bergen talent.

Anticipatie is mijn drug, de teleurstelling van het voorbijgaan mijn cold turkey. Na vanavond wil ik alleen nog uitkijken naar Trix.