Buurman in mijn zak

Nu Vlaanderen zich op een zucht van de onafhankelijkheid bevindt en zijn getrouwen de dienst uitmaken in de regering, leek het mij geen slecht idee om mezelf een avond te verdiepen in deze regio en haar curieuze gebruiken. Als duwtje in de rug hierbij voorzag de Stad Leuven vrijdag in een editie van Beleuvenissen met uitsluitend zangers en groepjes van eigen Boden. Ik bekeek het programma, ik wikte en ik woog, ik bevond het te licht. Vol goede bedoelingen besloot ik toch een set van Buurman mee te pikken, want twee verrassende radiohitjes op rij, daar moet toch meer achter zitten dan toeval alleen?

Toch ben ik een beetje op mijn hoede. Een van mijn pennenvrienden, een man die zijn kost verdient door gekke ventjes te tekenen voor de televisie, omschreef de Nederlandstalige popmuziek onlangs nog treffend als: “zo geforceerd geschreven voor en door Interessante Mensen, die een stiekeme glimlach niet kunnen onderdrukken wanneer ze een verwijzing naar een jazz  standard ontdekken en daarna hun designerbril weer goed op de neus zetten om verder te bloggen op hun MacBook Air.” Zo, die zit.

Wouter had het over de teksten van  De Mens, maar Buurman is zo mogelijk nóg Irritant- Interessanter: er ligt geen cursus in de rekken van Acco waarop in grotere letters ‘Germaanse filologie’ gedrukt staat dan op het voorhoofd van zanger Geert Verdickt. Andere gimmicks waarvan Buurman zich bedient, zijn een multi-instrumentalist met een visuele handicap en een gitarist met een hoedje. Kort samengevat: de muziek kan hier vanavond maar beter een beetje meevallen, of het is exit Buurman.

Meer dan twee nummers zijn er niet nodig om mij mijn mond te laten houden. Want, laat daar geen misverstand over bestaan, wie slim genoeg is om bij Pas 18 op de skiptoets te duwen en zo een miskleun van een tekst te ontwijken, houdt aan  Rocky komt altijd terug de mooiste Nederlandstalige plaat van het jaar over. Elk nummer op de speellijst heeft een hook of een refrein dat zich meteen in je hoofd vastzet, of enkele zinnen in de tekst die je weken later nog moeiteloos kan citeren. Overigens valt er op zoveel melancholie nog prima te dansen, bewijzen eega  Simonis en haar vriendinnetje op een onweerstaanbare manier.

Enige minpunt in dit concert is de overdosis publieksparticipatie. Neen, natuurlijk ben ik niet het grootste lachebekje dat hier vanavond rondloopt, maar volksmennerij op dit niveau is ronduit gevaarlijk. Dat begint met met zijn allen vrolijk meestampen op Les lacs du Connemara, maar wie er even zijn hoofd niet bijhoudt zit twee strofen verder wel luidkeels mee te zingen dat we alle asielzoekers op de eerste boot terug naar huis moeten zetten. Is dat waar gij op uit zijt, mijnheer Verdickt? Wel, daar pas ik voor!

Op zoek naar suikerspin maak ik een obligaat rondje langs de andere podia. Wim Soutaer bewijst het dopplereffect en zowel Axl Peleman als Luc Steeno houden zich meer bezig met publieksenquêtes dan met hun core business. “Wie is er geboren in de jaren zeventig?” “Is er nog volk uit Antwerpen?” “Kent u deze nog?” Ik ben een product van de jaren tachtig, ik woon in Leuven en neen, ik ken deze niet meer. Meer nog: als ik niet snel een liedje hoor, haast ik mij net zo lief terug naar het Hogeschoolplein voor een tweede keer Buurman. Ik hoor God, ik en Marjon en voor het eerst voel ik mij een klein beetje Vlaming.