Of ik nu begin bij een tochtige slaapkamer, bij poffertjes of bij Rita Hayworth, ik blijf uitkomen bij een nacht waarover ik eerder al geschreven heb. Als ik mijzelf toch ga herhalen, dan kan ik dat beter volledig doen. Mét bronvermelding: Het laatste uur, “Koud”, 21 december 2008. In de week na de uitzending begon de winter aller winters. Ik en mijn grote mond.
“Het was Kerstavond, een jaar of vier geleden, en het was koud, écht koud. Voor haar had ik het boek Een deken van sneeuw, zij gaf mij een envelop met daarin twee concerttickets. Het leukste, zei ze achteraf, was de blik op mijn gezicht 
toen ik zag waar we naartoe gingen. Het werd nog een goed feest: zij en mijn oma werden samen dronken en na het eten wandelden we naar huis door het deken van sneeuw dat ondertussen over Leuven was gaan liggen.
Op de avond van het optreden zelf was het ook al zo belachelijk koud. Na afloop liepen we verloren in Brussel en moesten we veel te lang bibberend wachten op de laatste trein. Eindelijk thuis hadden we allebei nog zoveel honger dat we iets smerigs gingen eten in een smerige snackbar die The Corner heette, omdat hij op de hoek van de straat lag.
Na die winter was alles voorbij. The Corner werd gesloten door Volksgezondheid, het meisje ging weg en de tweede cd van The Magic Numbers was lang niet zo’n meesterwerk als hun eerste. Sindsdien is het nooit meer zo koud geweest.”