De jaren waarin iedereen neen tegen mij zei

Dit was het plan: we zouden heel casual de zoo binnenwandelen, die kleine mediageile slurf een knabbeltje voeren en hem meelokken naar het gebouw ernaast, waar hij tussen ons in mocht zitten tijdens het optreden. Zodra wij zijn vertrouwen hadden gewonnen, zouden wij hem neerknuppelen, de koffer ingooien en op de terugrit de keuze maken tussen losgeld of barbecue. Blijkt dat er in de zoo ook nachtwakers werken. Dan maar enkel Morrissey. Ik heb er  verdorie tien jaar op gewacht.

Al van bij het binnenkomen draait alles rond één man en één man alleen. Een onbekende zangeres covert I’m throwing my arms around Paris op de piano. Even later schalt Sparks’ Lighten up, Morrissey door de boxen. Alleen Morrissey kan met zoiets wegkomen.

Enter voorprogramma: Doll & the Kicks. Het is niet moeilijk te raden wie er Doll is en wie the Kicks. Doll klinkt als PJ Harvey die Murielle Scherre tongkust terwijl Juliette & the Licks toekijken. Doll heeft benen waarmee ze ongetwijfeld al uit menig man het leven heeft weggeknepen, maar die mij mezelf wel doen afvragen hoe ik haar volgende prooi kan worden. Let’s drive to Brighton on the weekend!  Doll & the Kicks klinken als alle andere Britse groepjes en brengen indiepop waarop ook kan worden gedanst. Tegenvallen doet dat zeker niet: de vier spelen een strakke, minimalistische set en het refrein van de single Roll up the red carpet doet ons druk heen en weer wippen in de best comfortabele stoeltjes van de Elisabethzaal.

Exit voorprogramma: de lichten gaan weer aan en dat geeft Raf Coppens de kans om zich naar zijn plaats te begeven. Vlak achter mij, want zoveel geluk heb ik meestal. Hij bedankt iedereen die moet opstaan om hem door te laten en wanneer hij eindelijk zijn stoel bereikt zegt hij gekscherend: “oei, ik ben nog iets vergeten!” Die Raf toch. Een komiek ben je vierentwintig uur per dag.

Enter Morrissey: de zaal ontploft. De band zet meteen  This charming man in, zij het met een veel eenvoudigere gitaarriff. Johnny Marr zit bij The Cribs en komt nooit meer terug. De stemproblemen waardoor Mozz vorige maand een reeks concerten moest afzeggen zijn duidelijk opgelost. Irish blood, English heart heeft nooit zo actueel en vilein geklonken als nu.  “I’ve been dreaming of a time when the English are sick to death of Labour“.

Morrissey jaagt zijn set er in een razend tempo door. De begeleidingsgroep speelt foutloos en loeihard, maar ook opvallend steriel en mist het charisma van haar Fí¼hrer. Geen hond die daarop let. It’s Morrissey’s town, we just live in it. Wanneer de zanger merkt dat het publiek wat kalmeert, trekt hij zijn hemd uit en laat hij het gepeupel erom vechten. In een aflevering van Mozzie’s Kinderclub neemt hij tekeningen aan van zijn allerjongste fans. Hij speelt  Ask, het nummer waardoor ik een dik decennium geleden besliste om van The Smiths te gaan houden.

Iets minder fanatiek dan anderen, dat wel. Een fan springt op het podium en zal daar drie veiligheidsagenten lang spijt van krijgen. First of the gang to die wordt het eerste en enige bisnummer omdat zoveel mensen hetzelfde proberen dat de security het meppen beu raakt en ervoor kiest om de bard naar veiliger oorden te begeleiden. Zonde van de Smiths-single die ongetwijfeld nog was gevolgd, maar zo hoort een spektakeloptreden nu eenmaal te eindigen.  Buiten slingerden wij nog wat verwensingen naar de olifantenbaby, spurtten we naar de negende verdieping van de parkeergarage en raceten we weer naar beneden met  Dancing in the street loeihard door het open raam. Morrissey zou het zo hebben gewild.