From the wells of disappointment where the women kneel to pray

Uw San F. Yezerskiy is een volbloed democraat. Voor de verkiezingen van gisteren heeft hij zichzelf opgegeven als vrijwillig bijzitter. Omdat hij dat wel eens wilde meemaken. Omdat hij graag vroeg opstaat op een zondag. Omdat hij vrouwen kent bij wie hij in ruil voor drieëntwintig euro en veertig cent bijzittersvergoeding de illusie van ware liefde kan vinden.

Natuurlijk zit hier meer achter dan mijn plezier alleen: ik wil een statement maken. Een statement tegen de verzuurde Vlaming die misnoegd is omdat hij moét gaan stemmen, die preëmptief walgt van de gedachte dat hij kan worden opgeroepen om een halve dag te helpen in het stembureau, die in de lezersreacties op HLN.be oproept om werklozen van hun brits te lichten en hen met het pistool op de slaap de taken te laten vervullen waarvoor een hardwerkende loonslaaf op zondag beslist geen tijd heeft. Die dutjes na de koffiekoeken doen zichzelf niet, mensen! Dat alles probeerde ik dus uit te stralen. Ik betwijfel of mijn boodschap wel is overgekomen.

6:58 – Uw favoriete bijzitter overslaapt zich. Tijdens het haasten duiken er doembeelden op waarin ik uit mijn burgerrechten word ontzet, of erger. I’m too cute for prison. Buiten is het rustig zoals het alleen rustig kan zijn om zeven uur op een zondagochtend. Een rust die niemand merkt.

7:26 – Op een muurtje onderweg heeft iemand jaren geleden de slogan “Vlaams Blok rot op” gekalkt. Zouden er veel kiezers vandaag deze binnenweg nemen?

7:31 – Ik stap binnen in een lokaal waar een groepje mensen apatisch voor zich uit staat te staren. Het is niet duidelijk tot wie ik mij moet richten. Niemand zegt iets. Misschien hoort dat zo. Wanneer de voorzitter (laten we wat namen fingeren en hem Karl noemen) eindelijk mijn brief aanneemt, kijk ik rond om in te schatten met wie ik de dag zal doorbrengen. Tot mijn verbazing is iedereen tussen de 25 en de 35 jaar oud. Ik tel vijf schuchtere nerds, mijzelf inbegrepen, en giecheltrien Katelijne. Natuurlijk ga ik nooit op mijn eerste indruk af, maar als ik hier vandaag nog wat plezier wil maken is zij mijn enige hoop.

7:40 – Tien minuten te laat komt bijzitter Tom binnen. Omdat Katelijne op de lijst van plaatsvervangers staat, hoeft zij niet te blijven. Katelijne giechelt en vertrekt. Tom gebruikt al in zijn eerste zin de uitdrukking “mijn broek komen slijten” en sputtert tegen wanneer hij de eed moet afleggen. De toon is gezet. Tom zal tijdens de eerste drukte naar de keuken verdwijnen voor een koffie en een babbeltje. Zo iemand dus. Tom neemt zijn telefoon op met een luid “yooow”. Zo iemand dus.

8:01 – Voorzitter Karl is eindelijk in actie geschoten en heeft de taken verdeeld. Dat is te zeggen: hij heeft eens gemompeld wat er zoal moet gebeuren en wij zijn ergens gaan zitten. Ik sta aan de deur en let erop dat er niet te veel kiezers tegelijk het lokaal binnenkomen. De eerste man die ik moet tegenhouden is meteen een type Bodo van het Melkhuisje. Gelukkig blijkt hij erg minzaam. Ook voor hem is het nog vroeg.

8:13 – Ik sla een eerste praatje met een wat oudere man. We hebben het over de lange rij die er nu al staat bij de andere bureaus. De man heeft levervlekken. Terwijl ik hem binnen laat, komt Heidi controleren of bij ons alles nog goed gaat. Bij ons gaat alles nog goed. Heidi is verantwoordelijk voor de drie stembureaus in dit ontmoetingscentrum: Heidi lost problemen op en brengt mij mijn eerste koffie. Heidi is lief, Heidi is bootylicious for ya.

8:41 – De professor komt stemmen. Hij heeft zich niet geschoren maar draagt een vestje. Het wordt mijn tweede gesprekje en de enige keer dat ik iemand vraag voor wie hij heeft gestemd.

9:07 – Ik begin hoe langer hoe meer te letten op de benen die ik onder de gordijnen van de stemhokjes zie uitkomen en die hier en daar een vermoeden geven van het stemgedrag. Meisjes in ballerina’s, de ene voet nonchalant achter de andere. Bejaarde mannenbenen in een te korte fluwelen broek. Een prachtig versierd Afrikaans gewaad dat voeten in slippers bedekt. Dat doet me eraan denken: van de iets meer dan duizend mensen die ik vandaag binnenlaat draagt er niemand een hoofddoek. Dit is suburbia ten top.

9:40 – Een oude mevrouw met een rolator stormt de wachtrij voorbij en roept ondertussen luid “alstublieft, alstublieft”. Niemand protesteert, daarvoor is het een te grappig zicht. Terug naar buiten gaat een stuk moeizamer, voetje voor voetje, en de “alstublieft” valt bijna niet meer te horen.

9:57 – Mijn vorige huisgenoot komt langs met zijn petekind. Zo lang is het dus geleden dat ik verhuisd ben: de tijd die nodig is om van een naam op een doosje suikerbonen een nieuwsgierig rondlopend meisje met blonde krullen te maken. En van een trouwe drinking buddy een vage kennis.

11:34 – Het is een stuk rustiger ondertussen. Om het voor mezelf een beetje leuk te houden, probeer ik zoveel mogelijk varianten te verzinnen op “komt u maar binnen, mevrouw”. Ik ken te weinig woordjes. Ik help een oude man die heel sterk naar alcohol ruikt. Niet naar de alcohol van de dag voordien die nog in zijn kleren en haren zit, maar naar de verse alcohol van “ik ben pas echt goed wakker na mijn derde borrel”. Hij is niet de eerste bij wie ik zoiets merk en hij zal ook de laatste niet zijn.

11:45 – Heidi brengt sandwiches met hesp en kaas, nadat de bende binnen al vier keer heeft geklaagd van de honger. Bij de verdeling bedienen ze alleen zichzelf. Dingen die niemand je vertelt: een stembureau werkt zoals Apenheul. De voorzitter is het alfamannetje en eet als eerste, de rest staat hiërarchisch net een trede onder hem en de bijzitter aan de deur mag de restjes bij elkaar rapen terwijl de anderen hem bekogelen met hun feces.

12:17 – Ik had er nog niet bij stilgestaan dat alle mensen die ik ’s ochtends op de bus zie hier ook in de buurt wonen. Het is de beurt aan het verlegen meisje dat altijd een beetje voorover gebogen loopt. Pas nu ik zie hoe zij door haar moeder wordt gecommandeerd bij elke beweging die ze maakt, begrijp ik hoe dat komt.

12:18 – Er tekent zich trouwens een duidelijke demografische volgorde af onder de bezoekers: de ochtend is voorbehouden voor gepensioneerden die zich nog een tijd herinneren waarin mensen kwiek uit hun bed sprongen vóór het buiten licht werd, daarna is het de beurt aan grote gezinnen met drie of vier kinderen. Vlak na de middag komen de jonge koppels, al dan niet met een pasgeboren baby, en na een uur of één zie ik alleen nog maar misfits allerhande.

12:33 – Tijd om zelf te stemmen. Europa is een makkie, maar over mijn Vlaamse stem twijfel ik tot op het allerlaatste moment. Vreemd, ik heb mijzelf nooit als een onbesliste kiezer beschouwd.

13:02 – Een niet nader genoemde hunk uit een niet nader genoemd televisieprogramma komt langs. We doen erg vriendelijk tegen elkaar. U moet niet geloven wat de mensen over hem zeggen, zelfs niet als ik die mensen ben.

13:03 – Na zes en een half uur kan ik voor het eerst even zitten. Het voelt aan alsof mijn benen openscheuren.

14:54 – Als ik vandaag nog één keer “voor de goei” hoor, schiet ik mijzelf door het hoofd. Als ik daarna nog één keer hoor antwoorden met “zijn er dan nog goei?”, dan herrijs ik als Joaquin Phoenix uit mijn asse en schiet ik mijzelf nógmaals door het hoofd. De Vlaming is niet links of rechts, de Vlaming is politiek verzuurd en vooral ignorant. Ik hoor “we zijn er weer vanaf” en “allemaal flauwe brol”. Ik hoor een achttienjarig meisje vragen of “we dat nu elk jaar moeten doen?” Niemand geeft de indruk blij te zijn dat hij mee mag kiezen wie er vijf jaar lang beslissingen zal nemen die ook hem raken.

Ik ga naar huis om heel even te kijken hoe zwaar mijn team precies verloren heeft en daarna schakel ik zo snel mogelijk over op de finale van The Apprentice. Morgen zal het de eerste keer zijn dat ik geen De Morgen koop op een maandag na verkiezingen.