Nachten: Justus Lipsius (1/10)

Ik heb, om eerlijk te zijn, nog steeds geen idee hoe ik deze reeks moet aanpakken. Ik denk dat ik maar bij het begin begin en bij het einde eindig. Alles daartussenin ligt nog open. Maak je geen zorgen, dit gaat ergens naartoe.

Mijn ouders waren net uit elkaar en er was een nieuw huis, bij mijn middelbare school om de hoek. Daarvan had ik kunnen profiteren met de honderddagenfuif, alleen stond er nog geen bed of zetel waarin ik een paar uurtjes kon gaan liggen. Mijn nicht Greet had verderop wel een kot dat ik mocht lenen en dat ik mij met een beetje moeite nog voor de geest kan halen.

Veel gele en blauwe tinten, als ik mij niet vergis. Het bed was een hoogslaper, het lag bovenop een kleine badkamer en er was niet zoveel plaats tussen het hoofdkussen en het plafond. Er stond een tafel, daarop lag een halflege broodzak en naast de zithoek stond er een rij voorleesboekjes voor kleuters over de hele lengte van de muur. Greet studeerde voor kleuterjuf en dat is ze nadien ook geworden.

Van de fuif zelf herinner ik me vrijwel niets meer. Het was zo’n avond waarnaar je wekenlang uitkijkt en die, eens het zover is, niet snel genoeg voorbij kan zijn. Ik zie mezelf nog dansen op het podium van de Lido, op een nummer van Nirvana, met mijn beste vrienden van toen. Ik weet niet hoe het nu met hen gaat en als ik eerlijk ben, ik lig daar niet echt wakker van.

Nachten

Het werd niet laat. De volgende ochtend was ik dan ook vroeg op. Ik heb wat opgeruimd en een droge boterham uit de zak genomen, ik ben in de zithoek gaan zitten en heb het ene voorleesboekje na het andere gelezen. Raad eens hoeveel ik van je hou zat erbij, en iets met een kikker, en een verhaal over een muisje dat niet graag opruimt.

Na een klein uur moest ik stoppen met lezen, omdat ik het niet meer kon verdragen. Alle diertjes deden zo hun best voor elkaar en ze beloofden dat ze nooit weg zouden gaan.