De professor en ik hebben een wedstrijdje pannenkoeken eten gehouden. Dat doen wij wanneer we elkaar onze mannelijkheid willen bewijzen. Armworstelen kan ik niet en een messengevecht is te gevaarlijk voor binnen. We hebben veel spullen die kapot kunnen.
Door iets te enthousiast en met beide handen een pannenkoek met stroop in mijn mond te duwen, moest ik plots heel erg aan Pol, Pel en Pingo denken, en aan de oude admiraal die ook een walrus was.
Want Pol, Pel en Pingo, die aten ook pannenkoeken met hun handjes. Ze hadden ook een spraakgebrek: de dingen die ze zeiden kwamen altijd onderaan de prentjes terecht, en niet in ballonnetjes zoals bij normale stripfiguren. Ik vraag mij af wat er van Pol is geworden. Als hij niet meer leeft, hoop ik dat hij begraven is op zee. Dat zou hij zo hebben gewild.
Het werd 9-7, ik ben het meest man. Mijn buik doet het meest pijn.