Some unholy war terwijl de trein het station binnenrijdt en het buiten al belachelijk vroeg begint te schemeren: maar goed dat ik niet écht labiel ben, want een donderdagavond beginnen met zoveel clichés, dat is om ellendig van te worden. Misschien moet ik opnieuw gaan roken, daar word ik wel rustiger van. Geen crack ofzo hoor, gewoon sigaretten. Of crack.
De professor had gelijk: Nemen wij nu samen afscheid van de liefde is een mooi boek. Een goéd boek zelfs, en daar ben ik blij om, want er gaat niets boven een goed debuut. Ik schat dat die hele populaire cultuur al tachtig keer meer sterke debuten heeft voortgebracht dan sterke opvolgers.
Eigenlijk zou iedereen overal eens moeten debuteren, dan zouden we veel gelukkiger zijn. We debuteren met een boek, met een plaatje, op de televisie. We debuteren als bloemenverkoper, we debuteren in de liefde. We proberen alles één keer en dan gaan we verder en nooit zullen we nog klagen over hoe we vastgeroest zitten in ons leven van elke dag opnieuw, gewoon omdat het ons ontbreekt aan het lef om iets nieuws te beginnen.
Morgen debuteer ik als receptionist, ik verzin het niet. Nooit eerder zullen mensen zo vriendelijk onthaald zijn. Zij zullen zich thuis voelen, zozeer zelfs dat zij zullen vragen of ik hen even wil vasthouden en door de haren wil strelen, maar ik ben professioneel dus ik zal zeggen: “neen, sorry, dat kan ik niet maken, maar hier is een glimlach voor u alleen”. Wanneer het avond wordt neem ik de trein, hang ik mijn goedemorgens aan de wilgen en begin ik aan een nieuw debuut. Waarom niet meteen aan dat eigen kloteboek?