Geluksgoeroe

België staat niet langer in de top twintig van meest gelukkige landen. Dat zegt het Geluksrapport van de Verenigde Naties, dat één keer per jaar verschijnt. Eén keer per jaar bellen alle kranten – ook de mijne, die net tien cent duurder is geworden omdat ze zelfs schlemielen als ondergetekende een betaalde column aanbiedt en dat geld toch ergens vandaan moet komen – en televisieredacties dan naar Leo Bormans, de man die ooit een boek heeft geschreven over geluk en in de nasleep daarvan de wereld afreist om lezingen te geven, te poseren met gezaghebbers en ‘geluksinterventies’ te houden. Wacht, wát?

Leo Bormans wordt niet alleen door zichzelf, maar zelfs door journalisten die ik hoog heb zitten, ‘geluksgoeroe’ genoemd, alsof dat een term is die werkelijk bestaat. De aanleiding hiervoor is zijn World Book of Happiness, een synthese van degelijk wetenschappelijk onderzoek over het thema, uitgevoerd door degelijke wetenschappers die vast wel weten waar zij mee bezig zijn. De toegevoegde waarde die Bormans aan dit verzamelde onderzoek geeft, is dat hij het vertaalt naar nietszeggende oneliners en opiniestukken die alle wetenschappelijke fundering loslaten, maar vooral: dat hij het gebruikt als katalysator voor een grote promotiecampagne voor Leo Bormans zelf.

Goed, terug naar gisteren. In een interview over het VN-rapport brengt Bormans het ongeluk van de Belgen in verband met ons sociaal gedrag: we zijn te bang en wantrouwig, te snel verontwaardigd. We kiezen ervoor om alleen de slechte dingen te zien (zowel persoonlijke frustraties als het nieuws in de krant) en negeren de goede (het enige voorbeeld dat hij hier kan bedenken is: hoeveel leden van onze samenleving vrijwilligerswerk doen). We barricaderen onszelf in huis en ‘kijken op ons eentje naar Komen Eten, in plaats van mensen uit te nodigen voor een etentje.’

Is dat wel zo, Bormans? Of heb je dit net verzonnen omdat het goed klinkt als oneliner? Mij, en anderen met mij, lijkt het eerder dat etentjes met vrienden door Komen Eten net aan populariteit hebben gewonnen. Als je daarvan toch niet helemaal overtuigd bent, stel ik voor dat ik je even in een wetenschappelijk gecontroleerde omgeving alle barbecuefoto’s laat zien die deze zomer op Instagram zijn langsgekomen.

Dit is de grote zwakte in alles wat Bormans vertelt: hij is zelf geen wetenschapper, maar door te surfen op wat hij heeft geleerd van anderen geeft hij nu ook zijn eigen ideeën een zweem van wetenschappelijkheid mee. IJdelheid weerhoudt hem ervan in te zien dat zijn eigen argumenten veel gemakkelijker te doorprikken vallen dan die van de professionals waar hij zo naar opkijkt.

Naast dit interview schreef Bormans gisteren ook een opiniestuk in mijn krant – die zoals gezegd zelfs schlemielen als ondergetekende een betaalde column aanbiedt – waarin hij verder op het VN-rapport inging. Iets té ver zelfs, waardoor twee derde van de tekst bestond uit een loutere samenvatting van de resultaten van dit rapport. Het laatste derde bevatte opnieuw losse frasen als ‘gelukkig zijn bevat ook vaardigheden die je kan aanleren.’ Welke vaardigheden dat dan precies zijn, daar werd niet verder op ingegaan. Omdat alle plaats al was opgebruikt, of omdat dat gewoon de gemakkelijkste manier is om te verbergen dat er achter je beweringen maar weinig inhoud schuilgaat?

Want wie erop begint te letten, merkt al gauw dat Bormans nérgens dieper ingaat op de geluksoplossingen die hij voorstelt. Ook niet vorig jaar bij Reyers Laat, bijvoorbeeld, waar de geluksgoeroe, liever dan uit te weiden over zijn stellingen, Lieven Van Gils twee minuten stilte opdrong, met het voorwendsel dat dit onverwachte zwijgen ‘kwaliteitsvolle aandacht voor elkaar’ zou uitlokken, waar mensen vandaag veel te weinig tijd voor maken.

Nu ben ik zelf ook overtuigd van het belang en de schoonheid van samen zwijgen, maar toch eerder wanneer dat spontaan gebeurt dan nadat een bullebak eerst een minuut in mijn gezicht heeft geroepen dat dit echt een goed idee is en dat het ‘historische televisie zal opleveren.’

‘Het zal historische televisie opleveren!’ Bormans drukte het de arme presentator tot twee keer toe op het hart. Een uitspraak waarmee hij vooral zichzelf ervan verzekerde dat de krantensites het fragment de volgende dag op hun voorpagina zouden gooien. Als ik echt cynisch was, zou ik durven vermoeden dat Bormans met deze twee minuten zwijgen niets wou bewijzen over het belang van stilte, maar vooral zichzelf in de schijnwerpers wou plaatsen. Als ik écht écht cynisch was, zou ik zeggen dat Leo Bormans het soort man is dat zo’n stunt alleen maar uithaalt om hem achteraf op zijn cv te kunnen bijschrijven. O, dat heeft hij ook effectief gedaan?

Bormans’ opiniestuk gisteren in de krant droeg de titel ‘geluk valt niet uit de lucht.’ Neen, maar geld wel, als je die lucht tenminste eerst voldoende bakt en daarna in boekvorm probeert te slijten aan een publiek van ongelukkige lezers die graag willen worden aangepraat dat het aan hen ligt wanneer ze elke dag met een kutgevoel opstaan en niet kunnen beslissen welk van hun zorgen ze als eerste zullen aanpakken.

*

Zeven jaar geleden was ik pas afgestudeerd en op zoek naar werk. Mijn allereerste sollicitatie was er een voor een job bij het vakblaadje waarvan Leo Bormans toen nog hoofdredacteur was. Ik was bloednerveus, maar keek er ook wel naar uit, omdat ik wist dat ik, ook al moest ik nog veel leren, de kwaliteiten had voor de functie. Een onthaalmeisje leidde mij een vergaderzaal binnen, waar zes of zeven mensen rond een enorme tafel op mij zaten te wachten. De geluksgoeroe zat aan het hoofd. Ik voelde mij ietwat geïntimideerd, maar had er toen nog geen idee van dat dit geen normale situatie was, dat zelfs Alan Sugar in The Apprentice niet zo’n machtsvertoon uitrolt voor een aanwervingsgesprek.

Het panel vuurde vragen op mij af, waarvan ik er sommige vlot kon beantwoorden en andere wat minder goed. Toen iemand mij vroeg hoe ik dacht deze of gene moeilijke doelgroep te kunnen bereiken, had ik niet meteen een reactie klaar – omdat ik mij op zo’n complexe vraag niet had voorbereid, maar ook al omdat zulke plannen in een normale werkomgeving door drie, vier mensen samen worden uitgedacht, in een brainstormsessie met broodjes en een whiteboard en een stift die lekker ruikt.

Ik begon te stamelen tijdens mijn geïmproviseerde antwoord. De geluksgoeroe luisterde maar half en riep mij met luide stem toe dat ik uit mijn schelp moest komen, of dat het anders niets zou worden. Zijn collega’s streepten hun overige vragen door terwijl hij mij verder de mantel uitveegde. Niet veel later stond ik verbouwereerd weer buiten, in het donker vlakbij Brussel-Noord, te bekomen van Leo Bormans’ geluksinterventie.