Und so flieíŸen meine Tage (1)

Vroeger was Amsterdam een familiebezoek, later vakantie, nu alleen maar werk. Zo verdwijnt langzaamaan de magie uit alles.  Op de trein werd mijn zitplaats ingenomen door de rugzak en het afval van een Amerikaanse hipster met een kaal hoofd, imposante baard en tatoeages op beide polsen. Toen ik hoorde dat hij er in Rotterdam uit moest, heb ik echt waar vanaf Antwerpen aan niets anders meer gedacht dan hoe ik het vlotst kon opstaan om hem door te laten. Allebei de armleuningen omhoog. Boek – Tsjip/De Leeuwentemmer – en papieren op de zetel schuiven tijdens het rechtstaan. Wijnflesje en glas opnemen in de linkerhand, met de rechter het tafeltje inklappen. Buurman doorlaten, glimlachen, opnieuw gaan zitten – met alle handelingen nu in de omgekeerde volgorde. Nog vijftig kilometer om na te denken over mogelijke alternatieven. Het is geen leven zo en zo is het met alles: elk gesprek heb ik tot in het kleinste detail al gevoerd in mijn hoofd, uitgetekend in flowcharts die rekening houden met elk denkbaar antwoord dat de ander zou kunnen geven. Veel vaker dan niet reageert iemand op een manier die ik toch niet had voorzien, waarna ik kansloos achterblijf.

*

“Het grootste deel van mijn energie gaat naar praten met mensen wanneer ik dat eigenlijk niet wil,” denk ik, terwijl ik de grootste hamburger ter wereld eet in het gezelschap van een meisje dat niet van mij verlangt dat ik veel zeg. Ik voel mij gelukkig. In het nieuwe Stedelijk Museum geeft zij alle schilderijen een nieuwe naam zoals zij dat met dieren doet en legt ze mij uit waarom grote kunstwerken altijd mooier zijn dan kleine. Ik raak haar kwijt wanneer zij aanschuift bij een installatie die eruit ziet als een Amerikaanse diner en ik al even vooruitloop, op zoek naar Sol LeWitt en meer.

*

Aan de receptie van het hotel zit een karikatuur van een rasechte Amsterdamse vrouw: een jaar of zestig, zonnebankbruin, moddervet accent. Ze overhoort mij over de huisregels en neemt mijn identiteitskaart in onderpand omdat ze niet begrijpt hoe de machine voor creditcards werkt. Voor het eerst in zes jaar lig ik in een eenpersoonsbed. De lakens stinken een beetje. Ik kijk voetbal en drink wijn van het huismerk van Albert Heijn. Buiten hoor ik een vrouw lopen. Ik zit aan de achterkant van het hotel, in een rustige straat. Het geluid van haar hakken klimt tussen de gebouwen omhoog. Twee katers schreeuwen naar elkaar in de tuin. Het is tijd om te slapen. Ik moet morgen vroeg op.