In Gent bleef ik voor het raam van een wassalon staan kijken naar twee meisjes die samen kaartten. Ik denk niet dat ze mij hebben gezien, maar zelfs als dat wel zo was geweest, zouden ze waarschijnlijk gewoon hebben teruggestaard, terwijl wij tussen ons in de tijd voelden wegdruipen als stroop.
Een filmfestival is als filmen zelf: eindeloos wachten tussen korte opstoten van repetitieve actie door.
Op een bank voor de Handelsbeurs at ik een fruitwafel uit de Delhaize. Fruitwafels zijn niet speciaal lekker, maar ze zijn iets van vroeger en met dingen van vroeger plamuur ik de gaten in mijn leven dicht. Meer plezier dan uit de eentonige smaak haal ik uit de herinnering aan het gevoel dat alles goed is en dat iemand die mij graag ziet een fruitwafel voor mij heeft gekocht.
Ik dronk wijn in de pizzeria waar de obers vreemd kijken wanneer je vraagt om een tafel voor één en die uitgebaat wordt door een man van wie ik denk: “kom op, zelfs ík ben meer Italiaan dan jij – maar het is fijn dat je zoveel moeite doet.” Ik heb er ook gegeten met Gijs vóór we naar Billy Bragg gingen kijken in mei. Het was de eerste avond die ik met hem alleen doorbracht en waarop we vrienden werden, nog net voordat hij naar het buitenland verhuisde.
Je leert mensen altijd het best kennen vlak voor ze weggaan.
Die avond van het optreden sliep ik een hotel, omdat ik mij niet wilde haasten om de laatste trein nog te halen en omdat mijn nog onaangeroerde vakantiebudget anders toch niet opraakte. Toen ik rond middernacht langs het water terugwandelde, merkte ik dat ik mijn sleutelkaart op de kamer had laten liggen. Ik begon mij zorgen te maken over hoe ik de situatie zou uitleggen en wat ik kon doen om in het hotel te bewijzen dat ik echt had ingecheckt. Het bleken zorgen om niets: de nachtportier gaf mij een nieuwe kaart, zonder naar mijn identiteitskaart of zelfs maar mijn naam te vragen. Echt bemoedigend vond ik dat niet, maar het was handig om te weten dat ik, mocht ik ooit ’s nachts in Gent stranden, alleen maar dat kamernummer hoefde te noemen om aan een gratis overnachting te geraken.
Ik verliet de pizzeria en wandelde door de regen naar de Vooruit, waar het opnieuw wachten was tot de voorstelling begon. De film maakte mij ietwat neerslachtig, maar dat is waarschijnlijk wat documentaires over Spaanse massagraven met je doen. Ik haalde nog net de laatste trein, wat een goede zaak was, want ik kon mij het kamernummer van enkele maanden geleden niet meer herinneren.