In de jaarlijkse Yezerskiy tournee der wereldsteden was dit weekend Londen aan de beurt. Niets overdreven, gewoon even over en weer. Om er toch helemaal een vakantie van te maken, heb ik alle research voor mijn nevenactiviteiten achterwege gelaten. Wel gezocht en gevonden: galerijen, parken, goede wijn en goed eten.
Maleisiërs prepareren hun hotelkamers zoals hun rijst: geparfumeerd en bloedheet. Midden in de nacht horen we door het open raam een chav telefoneren met zijn vriendin. Kort samengevat zal hij van het balkon springen als ze niet ophoudt met huilen en heeft hij geen zin om vanavond al te sterven. Daar kan ik allemaal best inkomen, maar wanneer hij ook nog eens de frase “I’m a gangster, baby, you know that” laat vallen, doe ik het raam dicht. Geezers need excitement, ongetwijfeld, maar als het te pathetisch wordt hoeft het voor mij ook niet meer.
Op de toeristische quartier na is Londen een echte spookstad op zaterdagmiddag. We beperken ons dan maar tot meer wandelen, meer eten, meer galerijen en de bibliotheek. Op een bank op Tavistock Square vinden we een rondreizend boek, dat mee mag op de trein en binnenkort hier ergens weer zal worden losgelaten. Ongelezen, want wie houdt er nu van thrillers?
Na een paar dagen Londen of New York vind ik het altijd vreselijk om terug te komen naar Leuven. Niet dat ik mezelf a big fish in a small pond wil noemen, allerminst, maar zelfs voor een guppy is het leuker in de oceaan dan in een aquarium. “Ik wil alleen maar zwemmen”, hoor ik op de radio.