…en dat is precies de reden waarom jullie zelf een titel mogen bedenken voor dit artikel. Suggesties gaan in de richting van iets met steentjes, iets met Clouseau of, waarom ook niet, iets met het schaamteloos doodschieten van mussen. Terwijl jullie daarmee bezig zijn, zorg ik voor enkele impressies bij de slotdag van het Dominofestival 2008. Muziek voor kieskeurige mensen, in ’s lands mooiste zaal.
We warmen op met bier, een gesprek over wensfonteinen en een setje van onaangekondigde gast Turner Cody. Deze Admiral Freebee uit Brooklyn weet veel over countrytokkelen maar weinig over kledingcombinaties. Kent een rijmwoord voor quasi elke plaatsnaam, maar gebruikt die in middelmatige teksten. Denk Bright Eyes, minus the genius. Memorabel: een even uitstekende als onverwachte cover van Alkaline Trio’s “Mercy Me”, maar ik denk dat ik de enige ben die dat nummer heeft herkend.
Genoeg losgereden, op naar de eigenlijke koers. Jeffrey Lewis & the Jitters spelen razendsnelle liedjes die op straat moeten slapen bij gebrek aan genre. Tot iemand een geschikte thuis voor ze vindt, mogen deze bastaardkindjes van the B-52’s, the Velvet Underground en the Moldy Peaches wel in mijn iPod wonen. (Kijk mij eens namedroppen, ik lijk Tom Barman wel.) Ergens halverwege krijgen we nog een behoorlijk geestig stripverhaaltje geprojecteerd. Memorabel: het Jittertje op de toetsen kan mij krijgen, alsook mijn kleertjes, mijn huis en de groenten in het vriesvak. Ik mag graag denken dat dat tenminste twee nummers lang volledig wederzijds was.
Wanneer ik weer van het podium wegkijk ben ik omsingeld door Frans-Duitse kindvrouwtjes. Het duurt een paar tergend lange seconden voor ik me herinner dat ook Soko op de affiche staat. “Daar komt die Yezerskiy weer met zijn elitaire vooroordelen”, hoor ik u al denken, dus dek ik mij even in: vóór Radio 1 en Studio Brussel alle pret uit “I’ll kill her” persten, heb ik heel wat plezier beleefd aan de EP Not Sokute. Bovendien draagt Sokita Haze vandaag een t-shirt met een foto van Woody Allen, en welk meisje kan dan nog iets fout doen in mijn ogen?
Soko, jammer genoeg. Welgeteld vier keer komt de jongedame dicht in de buurt van een liedje en valt de hele boel best te genieten. Het overige halfuur gaat verloren aan valse noten, compleet onverstaanbare teksten en het hysterische getrommel van een ADHD-kleuter die zich na sluitingstijd mag uitleven in vaders muziekwinkel. De cutesy-gimmick wordt volledig uitgemolken wanneer een tweede, nóg lievere mini-Soko mag meezingen in een liedje over… kittens. Memorabel: ieder kindvrouwtje in de zaal houdt de godganse tijd haar gsm in de lucht, met dit soort crap als resultaat.
Willen jullie een diepzinnige zijsprong waarin ik beargumenteer hoe draagbare camera’s de unieke, mystieke beleving van het popconcert volledig tenietdoen, sms dan “A” naar 3232. Willen jullie mij horen roepen dat die trutten niet met hun dunne armpjes voor mijn gezicht moeten hangen, sms dan “B” naar 3232.
En dan komt alles goed. Adam Green jaagt het jeugdige plebs weg en beloont mij voor mijn volharding. Dit is de Verlossing. Dit is muziek zoals muziek hoort te klinken. De overenthousiaste frontman schiet als een stuiterbal over het podium, speelt Ike & Tina met de microfoonstandaard, zingt een paar zinnen wanneer hij daar zin in heeft en doet dat alles omdat hij weet dat hij in de rug wordt gedekt door een orkest dat geen enkele steek zal laten vallen. Even is Frank Zappa terug. Even zijn The Doors terug. (Namedroppen is nooit echt weggeweest.) Meestal ben ik de laatste om deel te nemen aan scoutsspelletjes, of aan plezier in het algemeen, maar door Green laat ik mij gewillig regisseren. Dat doe ik niet slecht, want geen minuut later ligt er al een Aziaatje in mijn armen. Memorabel: the whole shebang. Of toch vooral “Novotel”?
Maar liefst drie bisronden moet ik aan mij laten voorbijgaan. Openbaar vervoer, vroeg werken de volgende dag, dat soort uitvluchten. Op de trein naar huis kijk ik hoe het meisje tegenover mij knikkebollend in slaap valt en ik denk: “daar kan geen Soko ter wereld tegenop.”