Categorie: boek

Two for a quarter, dime for a dance

De professor  en ik hebben een wedstrijdje pannenkoeken eten gehouden. Dat doen wij wanneer we elkaar onze mannelijkheid willen bewijzen. Armworstelen kan ik niet en een messengevecht is te gevaarlijk voor binnen. We hebben veel spullen die kapot kunnen.

Door iets te enthousiast en met beide handen een pannenkoek met stroop in mijn mond te duwen, moest ik plots heel erg aan  Pol, Pel en Pingo denken, en aan de oude admiraal die ook een walrus was.  

Want Pol, Pel en Pingo, die aten ook pannenkoeken  met hun handjes. Ze hadden ook een spraakgebrek: de dingen die ze zeiden kwamen altijd onderaan de prentjes terecht, en  niet in ballonnetjes zoals bij normale stripfiguren. Ik vraag mij af wat er van Pol is geworden. Als hij niet meer leeft, hoop ik dat hij begraven is op zee.  Dat zou hij zo hebben gewild.

Het werd 9-7, ik ben het meest man. Mijn buik doet het meest  pijn.

Kijk niet zo blij, lief. Dat is irritant.

Some unholy war terwijl de trein het station binnenrijdt en het buiten al belachelijk vroeg begint te schemeren: maar goed dat ik niet écht labiel ben, want een donderdagavond beginnen met zoveel clichés, dat is om ellendig van te worden. Misschien moet ik opnieuw gaan roken, daar word ik wel rustiger van. Geen crack ofzo hoor, gewoon sigaretten. Of crack.

De professor had gelijk:  Nemen wij nu samen afscheid van de liefde is een mooi boek. Een goéd boek zelfs, en daar ben ik blij om, want er gaat niets boven een goed debuut. Ik schat dat die hele populaire cultuur al tachtig keer meer sterke debuten heeft voortgebracht dan sterke opvolgers.

(meer…)

Bukowski

some people never go crazy.
what truly horrible lives
they must lead.

Het laatste weekend met mooi weer, en ik heb alleen maar binnen gezeten om te lezen en te tekenen. Niet omdat ik dat zo goed kan of zelfs maar graag doe, maar omdat ik ondertussen aan niets anders moet denken en zeker niet aan schrijven. Daarna verdeel ik die tekeningen onder mensen die daar niet echt op zitten te wachten. Dankjewel, zullen zij zeggen, en of ik al iets geschreven heb ondertussen? Dan knipoog ik en vraag ik grijnzend hoe het met hun moeder gaat. Ja, ze zullen wel zwijgen dan. Cunning.

Cut your losses, shoot the poets

Ik ben geen dichter, goddank. Eigenlijk kunnen alleen internethypes mij enthousiast genoeg maken om toch eens wat poëzie te proberen. Vorig jaar waren er de stapelgedichten, dit jaar organiseerde Austin Kleon een wedstrijd voor Newspaper Blackout Poems. Het concept is even simpel als briljant: als schrijven toch vooral schrappen is, heb je alleen een viltstift nodig om een goed gedicht te maken.

Dat valt dus sterk tegen: na een halve dag klooien heb ik het opgegeven. Misschien heb ik te weinig geduld, misschien lees ik de verkeerde kranten, maar ik ben in ieder geval lang niet de enige die alleen maar bij bagger uitkomt. Het enige écht goede resultaat in het Nederlands staat op de weblog Gemarkeerd:

I put him in a hole. That felt like a good start.

Een keer per jaar koop ik een boek waarvan ik nog geen enkele recensie of aanbeveling heb gelezen. Ik overloop snel de nieuw binnengekomen lading op zoek naar leuke covers en stort mij dan ongegeneerd op het mooiste meisje van de klas. Vorig jaar heb ik zo Frank Westermans Ararat ontdekt, dit keer bleef het rad stilstaan bij Man in het duister, de nieuwe novelle van Paul Auster. Ik had nog een maand kunnen wachten op de Engelstalige versie, maar uw Yezerskiy is een ongeduldige Yezerskiy.

(meer…)

Pulitzer

When she said: “Don’t waste your words,
they’re just lies”, I cried she was deaf.
And she worked on my face until breaking my eyes,
then said: “What else you got left?”
It was then that I got up to leave, but she said: “Don’t forget.
Everybody must give something back for something they get.”

Het werd verdorie tijd. Proficiat, mijnheer Zimmerman.

The film where a man walks in from the rain and asks…

Een titel met een knoert van een grammaticale fout erin? S to da F to da Yizzle heeft waarschijnlijk geen goede week gehad. Dat klopt, lieve leesbuiskindertjes, maar hij is in ieder geval weer mobiel. Vanaf morgen is mijn vakantie voorbij en leg ik een mate van zelfdiscipline aan de dag die nog het best te vergelijken valt met in de zaal blijven zitten tijdens een optreden van The Kooks.

Lichtpuntje de afgelopen dagen was een kado van M.P. (onthou die naam!), toekomstig winnares van een Pop Poll medaille in de categorieën “meest bekwame radiofiguur” en “vrouw van het jaar”. Dankzij haar luister ik iedere avond voor het slapengaan naar een stukje Hitchhiker’s Guide to the Galaxy, voorgelezen door Douglas Adams‘ dikke vriend Stephen Fry.

“Bit nerdy, innit?”, hoor ik u zeggen, maar dat mag wel eens: ik draag geen bandshirts meer, ik zing het Spiderpig lied niet hardop en ik heb geen Warcraft meer gespeeld sinds 1996. Ik heb ook recht op een uitspatting zo nu en dan.

Na het werken, bijvoorbeeld: suggestion du chef op Deel Twee is vandaag The Front van Martin Ritt, uit 1976. Droge witte wijn erbij.