Ik heb nooit iets van je gevraagd, behalve dat je niet weg zou gaan.
Dat deed je toch, en veel abrupter dan ik ooit zelfs maar had durven te vrezen. Ik was het gewend om relaties te bouwen als zandkastelen, die na verloop van tijd begonnen weg te waaien in de wind, langzaamaan hun vorm verloren en uiteindelijk helemaal verdwenen. Er valt wat voor te zeggen dat jij net dát niet wilde zien gebeuren, maar zelfs dan zijn kruimels in het bed gemakkelijker te verdragen dan de hele koek uit je handen gerukt te zien.