Categorie: kort

Mensen vragen de raarste dingen

I.

Een meisje wiegt zo lascief met haar heupen dat het lijkt alsof ze daardoor zichzelf kan bevruchten. Van haar zelfzekerheid krijg ik het benauwd.

II.

De man die als twee druppels water op Michel Follet lijkt, is Michel Follet niet. Dat hoef ik niet te vragen, dat zegt hij er zelf gewoon bij.

III.

Ik zit bij Annie. Annie is bijna 60 en woont in Ekeren. Ze praat over de zon die schijnt en zegt: “het leven ziet er plots heel anders uit”.

IV.

Op de trein doet een doof koppeltje lief tegen elkaar in gebarentaal. Ik begrijp er niets van, maar ik weet wat ze zeggen.

Gedichtenkater

zo graag had ik me
aan haar mond totaal
open gesneden.

Vorig jaar stond hier nog gewoon een volledig gedicht, maar echt koosjer is dat misschien niet. De drie regels hierboven zijn publiek domein geworden omdat zij al een half jaar lang als een gebedsoproep door mijn hoofd schallen.

Ik vierde gedichtendag door hier wat te lezen,  over Icarus, en hier, en natuurlijk ook  hier. Door in Leuven te gaan luisteren naar Bo met de droeve oogjes en door plannen te maken voor zaterdagavond. En dan te zeggen dat ik volgens mijn biograaf niet eens van poëzie houd.

Nooit nog raak ik een vrouw aan

Mislukken heeft iets geruststellends. Het moment waarop je merkt dat een plan nergens toe leidt en er dan maar voorzichtig een hoofdkussen op drukt. Hoe alle stress wegvalt en er tijd vrijkomt om aan iets nieuws te beginnen.

Vrijdagavond heb ik Ruth Joos een fragment horen voorlezen uit de nieuwe Peter Verhelst. Geen wonder dat ik sindsdien alleen nog kan schrappen.

En vakantie nemen. Morgen doe ik helemaal niets. Mijn vakantiegeld voor Londen is per ongeluk opgegaan aan nieuwe schoenen, maar een dagje Gent met die gekke Kaat kan er nog wel vanaf. Wat daar gebeurt, bewaar ik voor mijn offline dagboek – waarin ik trouwens nog twee weken retroactief moet invullen. Nog zo’n plan dat zich tegen mij heeft gekeerd.

Ik zag mijzelf meer als een misschien

Met één handschoen en één vrije hand sta ik voor de parkeerautomaat. Op de hoek van de straat links van mij komen twee meisjes hun kot uit. Ze praten honderduit, maar ik ben te geconcentreerd bezig om aandacht te schenken aan wat ze precies vertellen.

Zij lopen achter mij door terwijl ik met mijn koude hand de sneeuw wegveeg van het schermpje dat het uur aangeeft waarop ik mijn auto weer moet komen halen. Ik sta nog altijd met mijn rug naar de meisjes wanneer ik het ene tegen het andere hoor zeggen: “alléé Hanne, die’s toch keigoed?”

Ik draai mij om en schrik wanneer ik merk dat ze tien meter verderop gestopt zijn. Allebei kijken ze mí­jn richting uit. Hanne peinst.

“Neen”, antwoordt ze kordaat, en ze loopt verder.

Auw.

Like really evil coffee

Vroeger was het een avond die legendarisch moest worden. Waar maanden over werd nagedacht, want elk voorstel was te gewoon, te doorhetjaars. Hoe groter de teleurstelling de volgende dag, hoe straffer de verhalen die toch werden verteld.

De voorbije avond verschilde niet zo gek veel van de avonden ervoor, behalve dat ik nog eens te veel dronk om nog met de auto naar huis te mogen. Ik bracht de nacht door op een sofa en werd om het uur gewekt door een telefoon met Kings of Leon-ringtone of schreeuwende mensen op straat.

In een van die korte stukjes slaap droomde ik dat wij samen heel gewone dingen deden, zoals een donsdeken in een hoes proppen zodat we daarna samen in een écht bed konden slapen.

Ik werd wakker voor het zover was, reed naar huis en zag minstens drie lege champagneflessen in mijn voortuin liggen. Restanten van een avond waarover héél straffe verhalen zullen worden verteld. Ergens begin maart zal de conciërge die flessen opruimen.

And we go cruising to entertain ourselves

Sommige regen is plots en hevig en tijdens het schuilen kom je op plaatsen waar je anders nooit zou zijn geweest. De Delhaize aan het Noord, om maar één zo’n plaats te noemen.

Een ervaren kassameisje leidt een nieuwe collega op. Ze is niet zo mooi, ze ziet er tegelijk erg jong en erg doorleefd uit. Ik geef haar mijn broodje en een pak Cent Wafers en ik mompel verlegen van alsjeblieft.

“Parfois il y a des gens qui parlent très doucement, et je ne comprends pas s’ils parlent franí§ais ou néerlandais”, vertelt het ervaren meisje het nieuwe. En wat je in zo’n geval moet doen. Ik luister geamuseerd mee naar de uitleg en wanneer ze opkijkt om mij mijn wisselgeld te geven, toon ik een brede glimlach.

“Dankjewel”, zeg ik, nog steeds kalm maar duidelijker gearticuleerd dan ooit. Ze twijfelt een halve seconde, maar lacht dan terug.

“Een goedemiddag nog”, zegt ze met een zwaar accent. En in ons hoofd maken we perfect tweetalige baby’s.