Categorie: verzonnen

Left a view to admire

Ik heb nooit iets van je gevraagd, behalve dat je niet weg zou gaan.

Dat deed je toch, en veel abrupter dan ik ooit zelfs maar had durven te vrezen. Ik was het gewend om relaties te bouwen als zandkastelen, die na verloop van tijd begonnen weg te waaien in de wind, langzaamaan hun vorm verloren en uiteindelijk helemaal verdwenen. Er valt wat voor te zeggen dat jij net dát niet wilde zien gebeuren, maar zelfs dan zijn kruimels in het bed gemakkelijker te verdragen dan de hele koek uit je handen gerukt te zien.

(meer…)

Diepenbroek

Twee weken geleden kreeg ik van the man een brief met de verwittiging dat mijn identiteitskaart zou vervallen. Door een fout in de computer van de gemeente heb ik nu niet alleen een nieuwe kaart, maar ook een volledig nieuwe identiteit gekregen.

Ik ben nu meester San, van het vierde jaar van de basisschool in Diepenbroek. Mijn leerlingen zijn lief, en ze werken goed mee in de klas. Wanneer ik vraag wat ze later willen worden, antwoordt een groot deel van hen: “meester, zoals u.” Eentje wil dokter worden. Ik vertel haar dat dat vast wel lukt, maar dat ze dan ook voor werkwoordsvormen altijd goed haar best moet doen.

Een wil Tom Boonen worden, een ander wil op tv.

Ik woon op een verdieping boven in het huis van de ouders van mijn vrouw. Het zijn aardige mensen, en ze begrijpen dat wij soms ook behoefte hebben aan gewoon een avond alleen. Ik heb twee kinderen die nog nooit het dorp zijn uitgeweest.

Mijn grootste angst is dat een van hen iets zou overkomen. Mijn grootste angst is dat wat wij samen hebben, veel te vroeg voorbij zal zijn.

Op 21 november 2017 vervalt mijn identiteitskaart opnieuw. Elke dag vanaf dan zal ik Diepenbroek missen.

…and whoa, my nights are so long.

Er waren verschillende soorten tiramisu en muziek van Clouseau op de achtergrond. Rondom mij werden drie of vier gesprekken tegelijk gevoerd, maar in geen daarvan zei iemand iets waarop ik kon inpikken. Elke familie heeft haar geheimen, lief, en haar kleine kantjes. Mensen die niet langer komen naar reí¼nies als deze, mensen die wel nog komen maar er overduidelijk niet bij horen, mensen die dat zelfs niet meer proberen.

Als ik nog kom, is dat in de eerste plaats voor het kind. De avond ervoor had ik speciaal mijn baard afgeschoren, omdat ik wist dat hij anders niet met mij zou willen spelen. Nu vond hij alles weer goed. We zaten samen in kleermakerszit op een betonnen vloer en plaatsten plastic poppetjes van dieren op een mat waarop diezelfde dieren nog eens getekend stonden. Het juiste diertje op de juiste tekening. Dat ging zo minutenlang door, tot het kind er genoeg van kreeg en alle dieren doodreed met een auto.

Het is een blij kind, lief, en slim. En voor altijd een symbool van voortschrijdende tijd, omdat de dag waarop hij geboren werd ook de dag was waarop jij wegging. Zijn vader belde mij op om het nieuws te melden terwijl ik onderweg was naar jou. Ik zat in een trein met wagons zoals bij Kuifje en moest de coupé uit om hem te kunnen verstaan. Toen ik thuiskwam wilde ik je hierover vertellen, maar dat kon niet meer.

Zo lang is het dus geleden: de tijd tussen dat telefoongesprek op die trein en dit blije kind dat “konijn” zegt tegen een plastic poppetje van een konijn.

Got a short little span of attention…

Meer dan een maand nu heb ik hier niets meer verteld. Ik heb niet genoeg verhalen om deze stukjes te vullen en ik heb er geen tijd meer voor, sinds ik mijzelf een deadline heb opgelegd voor een boek dat er waarschijnlijk toch niet komt.

Veel vaker dan vroeger zit ik depressief voor mij uit te staren. Ik heb liever niet dat iemand dat weet. De helft van de mensen vindt dat dan erg en de helft vindt dat ik overdrijf. Binnenkort bestel ik op het internet zo’n kussen met armpjes en dan heb ik geen van beide helften nog nodig.

Ik herlees oude brieven, niet omdat ik dat wil maar omdat ik nodig heb wat erin staat, en ik breek elke keer opnieuw. Het valt me ook nu weer op hoe overdreven zinnelijk je altijd schreef – als Peter Verhelst die na een maand in een isoleercel de wereld opnieuw ontdekt – en dat niets ooit eenvoudig was. Alles wat je voelde of hoorde of las, liet meteen een litteken achter, dat je voor altijd met je zou meedragen.

Het exacte tegengestelde van mezelf: ik relativeer  alles onmiddellijk kapot. Ik verzin een verhaal en vind het meteen een stom verhaal in vergelijking met alle andere die ik zou kunnen vertellen. Ik merk hoe slecht het met mij gaat en stap toch de bus op, omdat ik vind dat ik maar niet zo flauw moet doen. Ik denk aan jou en hou me voor dat het gewoon toeval is dat ik sinds die zomer niets meer geschreven heb. Misschien is het gewoon op, heb ik mezelf intussen genoeg herhaald. Misschien maak ik gewoon te weinig mee.

Ik heb niet genoeg verhalen om deze stukjes te vullen. Het wordt tijd dat ik nieuwe mensen ontmoet, en een paar oude opnieuw opzoek. Mensen die aanvoelen als een kussen met armpjes en even weinig vragen stellen.

(geen titel)

“Ken mij dan,” riep ik. “Ik wil dat gij mij kent.” Het meisje keek mij niet-begrijpend aan. “Ik wil dat gij mij kent, alstublieft, en dat gij mij vasthoudt en dat ik u dan de meest fantastische verhalen vertel. Wist gij bijvoorbeeld dat pompelmoessap heel slecht is voor mensen en dat er geen vrouwelijke pinguïns bestaan?”

(meer…)

As she’s kissed by ocean mist

Ze heeft ze eigenlijk niet nodig, de zomerjurkjes die ze draagt en die opwaaien, niet door de wind maar omdat ze lachend balletsprongen maakt. Ze pronkt en ze ziet eruit “alsof ze door verneveld water wordt gekust”, zoals Mark Kozelek ooit zong, maar krijg maar eens uitgelegd wat hij daarmee bedoelde.

Precies zo ziet ze er dus uit, in jurkjes gebold of gebloemd die je eraan herinneren hoe de jaren vijftig waren, met daarin kleine borsten die worden gedragen door kleuren als mijn handen zo scherp. Jurkjes, hier en daar in halve cirkels verzwaard door zweet dat zowel van haar als van mij zou kunnen zijn, dat zout wordt wanneer het droogt in de zon en waarvan ik hoor hoe het kraakt tussen een arm en nog een arm, of de holte van een rug, of een been in een hals – dat heeft nu niet zoveel belang.

En net zoals Mark zou ik dit moment in een lied willen bevriezen om haar te beschermen tegen later, tegen een tijd waarin we niet meer zullen praten en misschien niet eens meer samen slapen. Ik stel het nu wat overdreven, want ze heeft ze eigenlijk niet nodig, de jurkjes die ze draagt, om mijn dagen beter te maken. Maar ze helpen wel.

Taal met alleen jouw naam

I.

Er bestaat een taal met alleen jouw naam. Die spreek ik wanneer jij niet bij me bent. Dat doe ik niet hardop – al heb ik dat vroeger wel geprobeerd, tot de mensen rondom mij mij niet meer begrepen en dachten dat ik gek geworden was – maar naar binnen, voor mij alleen. Soms schreeuw ik, uit ongeloof en frustratie. Dan brul ik zo oorverdovend hard dat ik voel hoe er onder mijn huid barsten ontstaan door de druk van het geluid. Andere keren fluister ik, om  alvast te oefenen voor later. Want er komt een later waarin wij in het halfdonker naast elkaar zullen liggen. Dan zal ik je naam fluisteren, nog steeds in mijn hoofd, maar jij zal het horen en je zal je losmaken uit mijn armen, die zullen schrikken omdat ze vrezen dat elke omhelzing de laatste kan zijn. Maar jij zal ze geruststellen: je wilt je alleen maar omdraaien om mij te kunnen aankijken. Ik zal je ogen zien en aan hoe de schaduw om je lippen verandert, zal ik herkennen dat je lacht. Dan pas zal ik weer de taal spreken die ook de rest van de wereld kan verstaan. Ik zal zuchten en zeggen: “ik heb op je gewacht.”

(meer…)