Categorie: kater

“They can’t all be ballads, Julian.”

Het is komkommertijd, in de kranten en op het internet. Geert komt niet meer buiten en vult zijn bloggy wog dan maar met beschrijvingen van mixtapes die hij aan zijn vrienden cadeau heeft gedaan. Dat is nog net iets minder boeiend dan ik het hier laat klinken, maar  de tekst van vandaag begint best sterk: het is een mooie, bijna emotionele ode aan – oh, kijk eens, hoe gênant! – mijzelf.

Er zijn vier, misschien vijf mensen die ik mijn vrienden noem: ik ben een hotel met vele kamers, maar de service is er slecht en niemand blijft er lang. Geert is mijn meest recente vriend, en een eikeltje. Hij laat afval achter in mijn auto, hij roept tegen mij wanneer hij gedronken heeft en hij praat alleen maar over de KUB, maar hij is mijn broer van een and’re moer en ik kan niet boos op hem zijn. Vriendschap is dat je sommige mensen gedoogt en sommige mensen niet.

Voor zijn verjaardag kreeg Geert uitzonderlijk zélf een cd’tje. Daarbij hoort, al even uitzonderlijk, deze piraataflevering van Mixtape Madness. Jullie hoeven echt niet verder te lezen. Ik zou dat zelfs afraden.

(meer…)

You and me burning in the summertime

Het was echt de laatste keer nu. Er waren mensen die de voorgaande jaren ook altijd gekomen zijn, er waren nieuwe mensen, er waren mensen die ik eigenlijk niet had verwacht. Volgend jaar zal er geen  Pudding in het Park  meer zijn.

Het allerlaatste restant van mijn studentenleven heb ik doorgespoeld met een Long Island Ice Tea die mij met een rotvaart langzaam in slaap wiegde.

Het is geen oplossing, maar het weet zich goed zo te verkleden.

Two for a quarter, dime for a dance

De professor  en ik hebben een wedstrijdje pannenkoeken eten gehouden. Dat doen wij wanneer we elkaar onze mannelijkheid willen bewijzen. Armworstelen kan ik niet en een messengevecht is te gevaarlijk voor binnen. We hebben veel spullen die kapot kunnen.

Door iets te enthousiast en met beide handen een pannenkoek met stroop in mijn mond te duwen, moest ik plots heel erg aan  Pol, Pel en Pingo denken, en aan de oude admiraal die ook een walrus was.  

Want Pol, Pel en Pingo, die aten ook pannenkoeken  met hun handjes. Ze hadden ook een spraakgebrek: de dingen die ze zeiden kwamen altijd onderaan de prentjes terecht, en  niet in ballonnetjes zoals bij normale stripfiguren. Ik vraag mij af wat er van Pol is geworden. Als hij niet meer leeft, hoop ik dat hij begraven is op zee.  Dat zou hij zo hebben gewild.

Het werd 9-7, ik ben het meest man. Mijn buik doet het meest  pijn.

Niet elke keer, niet in de zon, niet op die toon

Het was zo’n avond tussen werkdag en werkdag en ik nam de bus, om een aantal redenen behalve dan dat ik ergens moest zijn. Het was zo’n avond waarop het herfst werd en al vroeg donker en daarbij regende het ook nog eens, zodat ik niet veel anders kon doen dan een beetje kijken naar de druppels op het raam. De kleine iPod had daar een juist muziekje bij gekozen en voor ik het wist zat Kate Nash in een eindeloze lus te zingen over spijt.

Ik ga niet ontkennen dat ik de tristesse meestal zelf opzoek, maar zolang ik weet wanneer ik moet stoppen en ik me niet inschrijf op een Finse school val ik daar niemand mee lastig.

Even later liep ik daar in de regen door een Leuven dat zo leeg was als de bus. Ik ging op visite waar Geert nu woont en ik kreeg wijn in een glas. We gingen kijken naar de studenten op straat en wat zagen ze er jong en ondernemend uit. Het werd een avond waarop ik alles heb gedaan wat ik wou en het toeval was mijn vriend en ook op de bus naar huis heb ik maar één nummer gehoord.

Eigenlijk is het helemaal zo slecht nog niet om altijd die  tristesse na te jagen. Als dat mislukt, heb ik me tenminste nog eens goed geamuseerd.

“I’m not sick, but I’m not well”

Op sommige dagen is uit bed raken het beste waarop je kan hopen. Wanneer ik later groot ben en de mensen van mij zullen houden, laat ik op zo’n dag de gordijnen dicht en lezen Schotse maagden mij voor uit het werk van Vladimir Nabokov en Bukowski. Tot het zover is, zal ik mezelf moeten behelpen met croques monsieur en illegale YouTube clips.

Van funny man David Mitchell, bijvoorbeeld, die regelmatige BBC-kijkers ongetwijfeld herkennen als vaste gast in ongeveer iedere panel show. Achter zijn geeky uiterlijk en neurotische gedrag schuilt de snelst denkende, meest gevatte man ter wereld, die op elk tijdstip kan losbarsten in een van zijn legendarische tirades. In de sitcom The Peep Show zet Mitchell met bijzonder veel overtuiging de contactgestoorde Mark Corrigan neer.

(meer…)

The Big O’

Er zijn drie dingen waar wij mannen onmogelijk aan kunnen weerstaan: als we water zien beginnen we daar stokken en stenen in te gooien, in de buurt van een kaars verbranden we alle servetten, bierviltjes en balpennen die we kunnen vinden, en wanneer we tijdens het zappen terechtkomen op het snooker op BBC2, blijft de televisie ook stáán op het snooker op BBC2.

Zaterdagavond heb ik mezelf getrakteerd op een dodgy restje vis uit de koelkast, waarna ik nog tot drie uur ‘s nachts Litvinenkootje mocht spelen boven een wc-pot die ik nog niet zo lang ken. In de film over de daarop volgende zondag was ik dan ook eerder een figurant dan the guy who gets the girl. De begeleidende soundtrack werd het UK Championship.

(meer…)

Each fallen robin

Nauwelijks een maand aan het werk, of ik  verhuis al  naar een minder hectische afdeling,  met  een eerste  loonsverhoging op zak. Als ik dit tempo  kan aanhouden,  trek ik tegen  het voorjaar van  2008 al in  in  mijn eerste Yezerskiy Tower op Fifth Avenue. Alsof ik het verhuizen nog niet beu ben.

Vanmorgen  heb ik in de Delhaize iemand gezien met wie ik al lang niet meer heb gepraat. Of dat nooit echt heb gedaan, ook al was dat soms dringend nodig. Ik heb croissants gekocht en een fruitsapje en ben naar buiten gegaan.